Amputatie van teen, onder- of bovenbeen
Vaatchirurgie
Deze informatie is bedoeld voor mensen die binnenkort een amputatie van teen, onder- of bovenbeen ondergaan. In deze folder vindt u informatie over de gebruikelijke gang van zaken rond een amputatie. Het is goed om u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. Het ondergaan van een amputatie is een ingrijpende gebeurtenis voor u, uw familie en uw omgeving. Het is daarom belangrijk om u zo goed mogelijk te informeren over wat u te wachten staat.
Heeft u na het lezen van deze informatie vragen over uw behandeling, stel deze dan gerust aan uw vaatchirurg.
Er zijn verschillende redenen om een (deel van het) been te amputeren. In deze folder gaan we in op amputaties als gevolg van een afsluiting van een beenslagader.
De aandoening
Indien er sprake is van een vernauwing van de beenslagader, wordt u doorverwezen naar de vaatchirurg. Er zijn verschillende behandelmogelijkheden van een vernauwing van de beenslagader. De vaatchirurg bepaald of u in aanmerking komt voor een operatie. Afhankelijk van de ernst van de situatie en om welke slagader het gaat, wordt er door de behandelend vaatchirurg een keuze gemaakt. U vindt hierover meer informatie in de folder ‘Vernauwing van de beenslagader’.
Een ernstige vernauwing of zelfs afsluiting van de beenslagaders veroorzaakt een stagnatie in de doorbloeding. De kans op wondjes en infecties is hierbij groot. Wanneer een infectie zich uitbreidt kan het weefsel afsterven wat zich uit in donkerblauwe of zwarte verkleuringen. Dit wordt bij een droge wond necrose genoemd en bij een natte wond gangreen.
Er kunnen wonden ontstaan die niet te genezen zijn. Wanneer operatief de doorbloeding niet meer hersteld kan worden, is een amputatie van het betreffende lichaamsdeel vaak onvermijdelijk. Een amputatie is een ernstige, onherroepelijke ingreep. Het is een ingreep die alleen uitgevoerd wordt als het echt niet anders kan.
Voorbereidingen
Preoperatieve screening en anesthesie
Ter voorbereiding op de operatie wordt u doorverwezen naar de polikliniek preoperatieve screening. Hiervoor krijgt u automatisch een uitnodiging voor een telefonische of fysieke afspraak. Tijdens deze afspraak bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Daarnaast worden de volgende onderwerpen met u besproken:
- De verdoving (anesthesie) en pijnstilling
- Eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie
- Medicijngebruik op de dagen rondom de operatie
Tijdens dit gesprek zullen ook uw medicijnen worden gecontroleerd. Hiervoor krijg u een afspraak bij de apotheek. Als u medicijnen gebruikt, zorg dan dat u tijdens deze afspraak een actueel overzicht van uw medicijnen of een medicijnenpaspoort bij de hand heeft. Ook vragen we u om bij uw eigen apotheek toestemming te verlenen voor het digitaal delen van de medicatiegegevens.
Vragenlijst
Ter voorbereiding op de afspraak bij de preoperatieve screening vragen we u een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst staat voor u klaar in MijnSJG. U kunt hierop inloggen met uw DigiD code. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst zo snel mogelijk invult. Nadat u de vragenlijst heeft ingevuld, wordt er voor u een afspraak ingepland bij de apotheek en bij de polikliniek preoperatieve screening. Afhankelijk van de antwoorden op de vragenlijst en de operatie die u krijgt, krijgt u een telefonische afspraak of wordt u uitgenodigd voor een bezoek op de polikliniek.
De ingreep vindt plaats onder epidurale of spinale (ruggenprik) of verdoving vanaf knieholte. Meer informatie over preoperatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Narcose of regionale anesthesie'.
De opname
Voor een amputatie van een deel van de voet of het been wordt u opgenomen op de verpleegafdeling chirurgie. Op de dag van de opname kunt u zich aanmelden bij de aanmeldzuil in de centrale hal. Na aanmelding ontvangt u een ticket met op welke afdeling u zich kunt melden. Een verpleegkundige brengt u vervolgens naar de kamer en informeert u over de verdere gang van zaken op de afdeling. Neem u de medicijnen die u thuis gebruikt mee naar het ziekenhuis.
Vóór de operatie
Nadat de verpleegkundige u heeft geholpen met het installeren op de kamer, voert deze een aantal controles bij u uit zoals het meten van uw temperatuur en polsslag. Tenslotte komt er nog een laborant bloed bij u afnemen.
De verpleegkundige zorgt ervoor dat u op tijd klaar bent voor de operatie. Zodra u aan de beurt bent, wordt u in bed door de verpleegkundige naar de voorbereidingskamer gebracht. Als de operatiekamer gereed is, wordt u door de operatieassistent opgehaald. Als dit is afgesproken brengt de anesthesist eerst een slangetje in de rug voor de pijnstilling, waarna u de narcose of ruggenprik krijgt toegediend.
Mogelijke operaties
Afhankelijk van de weefselschade moet de vaatchirurg bepalen hoe groot het gedeelte is dat geamputeerd moet worden. Voordat tot een operatie wordt overgegaan, bekijkt de arts zorgvuldig wat het beste amputatieniveau is. Met amputatieniveau wordt de exacte plaats in het been bedoeld waar de ingreep plaatsvindt.
Hoewel de vaatchirurg vóór de operatie de ernst en de mate van weefselschade zo goed mogelijk vaststelt, kan hij hierbij echter alleen uitgaan van wat aan de buitenkant zichtbaar is. Dit is helaas niet altijd betrouwbaar. Het komt daarom wel eens voor, dat de arts tijdens de operatie een hoger amputatieniveau moet aanhouden dan in eerste instantie gedacht werd en met u besproken is.
Ook kan het voorkomen, dat achteraf wordt vastgesteld dat bij de operatie te weinig is geamputeerd. De wond wil niet genezen, de weefselschade kan doorgaan en een nieuwe operatie met een hoger amputatieniveau is nodig.
De teenamputatie
Hiervoor kan worden gekozen als er door een doorbloedingsstoornis weefselversterf en infectie ontstaan is die zich beperkt tot de tenen. Een aanvullende vaatoperatie ter verbetering van de doorbloeding van de voet zal de wondgenezing bespoedigen. Helaas is dit bij zeer slecht onderbeen- of voetslagaders niet altijd mogelijk. Ook zonder vaatoperatie kan langzame genezing optreden. Er kan echter ook opnieuw weefselversterf met infectie ontstaan, waarna opnieuw een amputatie op hoger niveau nodig kan zijn.
De onderbeenamputatie
De onderbeenamputatie komt het meeste voor. Het niveau van de amputatie wordt bepaald op basis van de conditie van uw been. Ook de bloeddoorstroming op de plaats van de amputatie is van belang voor het amputatieniveau. Indien de onderbeenamputatie door het kniegewricht plaatsvindt, wordt er gesproken over een knie-exarticulatie.
De bovenbeenamputatie
Een bovenbeenamputatie wordt onder andere uitgevoerd bij zeer uitgebreide infecties of weefselversterf of na complicatie bij lagere amputaties. Hierbij vindt de amputatie plaats tussen het heup- en het kniegewricht. Het bovenbeen is meestal veel beter doorbloed. Daarom zijn er bij een amputatie van het bovenbeen veel minder stoornissen in de wondgenezing te verwachten.
Hoe wordt een amputatie uitgevoerd?
Bij een operatie is het belangrijk dat er een zo goed mogelijke stomp wordt gevormd; stevig en geschikt voor het lopen met een prothese. De ingreep vindt zo plaats dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden dichtgevouwen.
De vaatchirurg vormt met huidsneden 2 huidflappen. Deze worden zo gemaakt dat de ene langer is dan de andere. Hierdoor kan de langere huidflap over de kortere gelegd worden. De spieren worden vervolgens op een hoger niveau doorgesneden en het bot wordt tenslotte weer iets hoger afgezaagd. Hiermee ontstaat een stomp. De bloedvaten worden afgebonden en de zenuwen worden zo hoog mogelijk doorgesneden. Hiermee wil men voorkomen dat de zenuwen in het littekenweefsel bekneld raken, waardoor hevige pijn kan optreden.
De huid met het onderliggende weefsel wordt vervolgens gesloten.
Na de operatie
Na de operatie wordt u eerst naar de recovery (uitslaapkamer) gebracht. Zodra uw toestand stabiel is, wordt u overgebracht naar de verpleegafdeling voor verder herstel. Direct na de operatie bent u door een aantal slangen verbonden met apparaten, ander andere:
- Een infuus voor toediening van vocht en medicijnen.
- Een slangetje in het been om bloed af te voeren (drain).
- Een blaaskatheter voor afloop van urine.
Zodra het mogelijk is worden deze hulpmiddelen verwijderd. Meestal is dit de eerste of tweede dag na de operatie. De drain blijft meestal 1 tot 2 dagen zitten en wordt samen met het verband verwijderd door de gipsverbandmeester of verpleegkundige.
Na een teenamputatie
Indien de wond open wordt gelaten, zal de verpleegkundige deze dagelijks verbinden en indien afgesproken spoelen. Zowel een open als dichte wond wordt droog verbonden met absorberende gazen om eventueel wondvocht op te vangen en de wond te beschermen.
Na de operatie mag u mobiliseren naar kunnen, het advies is om bij een teenamputatie onbelast te mobiliseren. Dit in verband met de wondgenezing. Speciaal schoeisel is vaak een vereiste om de druk bij het lopen zo goed mogelijk over het resterende deel van de voet te kunnen verspreiden. Met behulp van een voorvoet ontlastende schoen wordt tijdelijk de druk op de voorvoet/tenen voorkomen ter ondersteuning van de wondgenezing. De polikliniekassistente of verpleegkundige vraagt deze aan bij een leverancier van medische en orthopedische hulpmiddelen. Afhankelijk van de situatie is er voor de lange termijn ook aangepast schoeisel nodig. Hiervoor kunt u worden verwezen naar het schoenenspreekuur bij de revalidatiearts.
Na een onder- of bovenbeenamputatie
Na een onder- of bovenbeenamputatie is er sprake van een zogenaamde amputatiestomp. Deze stomp wordt na de operatie verbonden met een zogenaamd stompverband. Dat verband wordt stevig aangebracht om de stomp in de juiste vorm te krijgen voor een eventuele prothese (kunstvoet of kunstbeen); infuus voor toediening van vocht en medicijnen; een slangetje in het been om bloed af te voeren (drain); een blaaskatheter voor afloop van urine.
Afhankelijk van het amputatieniveau van de onderbeenamputatie wordt de dag na de operatie er een gipskoker (zonder knie-exarticulatie) of zinklijmverband (met knie-exarticulatie) aangelegd. Dit verband wordt de eerste 3 weken 2 x per week verwisseld door de gipsmeester. Indien u niet in aanmerking komt voor een prothese, wordt de stomp na deze 3 weken met absorberend verband verbonden totdat de wond droog is. De wond bevat hechtingen die minimaal 3 weken moeten blijven zitten. Ze worden verwijderd door een polikliniekassistente tijdens een controleafspraak op de polikliniek.
Het advies is om bij een onder- of bovenbeenamputatie 3 x daags buikligging toe te passen, om dwangstand (contractuur) van de heup en van de knie tegen te gaan. Indien buikligging niet mogelijk is dan is het advies om 3 x daags plat te liggen op de rug waarbij de knie zoveel mogelijk gestrekt gehouden wordt. Dit is belangrijk in verband met de mogelijkheid voor het aanmeten van een (eventuele) prothese. Ook hierbij geldt het advies om na de operatie te mobiliseren naar kunnen.
Adviezen na een onderbeen- of bovenbeenamputatie:
- Draag eigen kleding in plaats van een pyjama.
- Gebruik het bed alleen als u echt moet rusten.
- Leg geen kussen onder de knie of zet het bed niet in een knikstand bij de knie want dit kan leiden tot contractuurvorming.
- Nuttig de maaltijden zittend op een stoel.
- Probeer activiteiten zoveel mogelijk zelf te doen, zoals wassen en aankleden, en het ritme van thuis te handhaven.
Mogelijke complicaties en risico’s
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo zijn er ook bij deze operatie complicaties mogelijk, die eigenlijk bij alle operaties kunnen voorkomen, zoals longontsteking, trombose of longembolie. Daarnaast zijn er nog enkele voor deze operatie specifieke complicaties mogelijk.
De meest gevreesde complicaties zijn de volgende:
- Nabloeding: kort na de operatie kan in het wondgebied een bloeding ontstaan uit een van de vele slagadertjes die bij de operatie zijn doorgesneden. Door middel van een drukverband wordt geprobeerd de bloeding te stelpen.
- Wondnecrose: als de wonddoorbloeding in de wondranden toch onvoldoende is, kan er weefselversterf optreden waardoor de wondranden loslaten. Indien er sprake is van weefselversterf kan de arts dit ‘dode’ weefsel verwijderen.
- Wondinfectie: als de amputatie vanwege een infectie uitgevoerd moest worden, of het niveau te laag gekozen is, bestaat een verhoogde kans op het optreden van een wondabces. De wondzorg is er dan ook op gericht om de infectie te bestrijden.
- Fantoom- of spookpijn: prikkelingen van de doorgesneden zenuwen door wondvocht of een hechting kan een pijn geven die uit de geamputeerde voet lijkt te komen. De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Dit kan vreemd aanvoelen of pijn doen. Hinderlijke fantoomverschijnselen zijn tegenwoordig met medicijnen redelijk te controleren.
- Doorliggen (decubitus): vooral aan de hak van het niet geopereerde been en op de stuit kunnen doorligplekken ontstaan. Hiervoor worden altijd zo veel mogelijk voorzorgsmaatregelen getroffen. Er wordt een kussen onder de andere hak geplaatst ter bescherming en er wordt een dekenboog over het niet geopereerde been gezet om druk op de hak te voorkomen.
- Dwangstand: pijn en onvoldoende oefening kan tot gevolg hebben dat u minder gaat bewegen. Het gewricht kan hierdoor niet meer alle voorheen gebruikelijke bewegingen uitvoeren. Hierdoor kan een zogeheten dwangstand (contractuur) in het knie- of heup gewricht ontstaan waardoor het lopen met een prothese moeilijker, of zelfs onmogelijk kan worden.
Na de behandeling
De periode na de operatie is gericht op lichamelijk herstel van de wond en de ontwikkeling van de functie in het restant van het geamputeerde lichaamsdeel. De fysiotherapeut oefent dagelijks met u, in het ziekenhuis, revalidatiecentrum, verpleeghuis of thuis.
Indien u een prothesewens heeft zal de revalidatiearts met u bekijken of en welke prothesevoorziening er in uw nieuwe situatie mogelijk is. De mogelijkheden daarvan hangen sterk af van uw lichamelijke conditie, bijkomende ziekte of gebreken, het amputatieniveau en de amputatiestomp.
Ook de duur van uw verblijf in het ziekenhuis is onder meer hiervan afhankelijk.
Er bestaan mogelijkheden om te revalideren in een revalidatiecentrum. Dit kan klinisch (tijdens een opname/verblijf) of poliklinisch. De revalidatiearts bekijkt samen met u welke revalidatiemogelijkheid voor u het beste is. Indien uw lichamelijke conditie nog onvoldoende is om aan het ‘intensieve’ revalidatietraject te beginnen, kan het zijn dat u ter overbrugging eerst naar een verpleeghuis gaat om verder aan te sterken.
Hoe goed u in de toekomst weer kunt functioneren, verschilt per persoon. Dit hangt onder meer af van factoren als de oorzaak van de amputatie, uw leeftijd, uw lichamelijke conditie en uw motivatie om bepaalde dingen weer te kunnen doen.
Wanneer u het ziekenhuis mag verlaten krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle op de poli vaatchirurgie.
Wanneer moet u contact opnemen?
Het is belangrijk om bij de volgende symptomen contact op te nemen:
- Temperatuur hoger dan 38,5 °C.
- Roodheid of zwelling van de stomp of wond.
Poli vaatchirurgie
0495 – 57 22 30
Maandag t/m vrijdag:
08:30 – 16:00 uur
Bij problemen buiten de kantooruren kunt u contact opnemen met:
Spoedeisende hulp:
0495 – 57 26 10
Wanneer u in een revalidatie- of verpleeghuis verblijft, kunt u contact opnemen met de revalidatie- of verpleeghuisarts.
Leefregels
Het is belangrijk dat u zich zo goed mogelijk houdt aan de onderstaande leefregels:
Algemeen:
- Rook niet. Roken vertraagt de wondgenezing, wat vooral bij een amputatie erg belangrijk is.
Om dwangstand te voorkomen is het noodzakelijk dat:
- U, in geval van een onderbeenamputatie, dagelijks regelmatig uw knie strekt. Ook kunt u een paar keer per dag een half uur een zandzakje op de stomp leggen, terwijl uw been gestrekt zoveel mogelijk horizontaal ligt, bijvoorbeeld op bed of op een stoel. Door het gewicht van het zandzakje wordt de knie gestrekt. Dit kan dwangstand voorkomen.
- U, in geval van een amputatie door het kniegewricht of een bovenbeenamputatie, 2 – 3 x per dag een half uur op uw buik gaat liggen. Hierdoor wordt het bovenbeen de andere kant op gedrukt en zo wordt dwangstand van de heup voorkomen.
Deze leefregels gelden alleen als u niet of weinig met een prothese loopt. Als u met een prothese loopt, is er voldoende spieractiviteit en ontstaat een dwangstand niet snel.
Douchen / baden:
- Douchen en baden mag als er geen verband of zinklijmverband op de stomp zit en pas nadat de hechtingen zijn verwijderd.
- Houdt u een watertemperatuur van maximaal 38 °C aan, om verweking van de wond te voorkomen.
Medicijnen:
- Als u een bepaald soort antistollingsmedicatie gebruikt, regelt de afdeling de eerste afspraak met de trombosedienst.
- U krijgt een medicijnenlijst mee als u met ontslag gaat. Dit is tevens uw recept waarmee u bij de apotheek uw medicijnen kunt halen.
- Als u pijn heeft mag u paracetamol nemen (max. 4 gram per dag).
Wondverzorging:
- Bij wondlekkage dient u de wond te verbinden met absorberende gazen. Indien u dit zelf niet kunt of durft, kan er een verpleegkundige via de thuiszorg ingeschakeld worden.
Werken:
- U kunt weer werken nadat de wond genezen is en u zich hiertoe in staat voelt.
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met uw behandeld specialist:
Poli vaatchirurgie
0495 - 57 22 30
Maandag t/m vrijdag
08:30 - 16.00 uur
Poli preoperatieve screening
0495 - 57 29 60
Maandag t/m vrijdag:
08:00 – 12:00 uur
13:00 – 17:00 uur
Patiëntenverenigingen
Een amputatie kan nogal wat gevolgen hebben voor het dagelijkse leven, niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Naast het verlies van de functie van de voet of het been is een amputatie soms ook zichtbaar. Veel mensen ervaren een amputatie als een verlies en gaan door een rouwproces om dit verlies te verwerken. Mocht u behoefte hebben aan lotgenotencontact, meer informatie of belangenbehartiging, dan kunt u hiervoor bij onderstaande verenigingen terecht.
Korter maar Krachtig (KMK)
Deze vereniging voor geamputeerden is opgericht voor mensen met een amputatie en/of reductie van één of meerdere ledematen. De vereniging is een bundeling van alle belangenorganisaties voor geamputeerden.
www.kortermaarkrachtig.com
Vereniging van Vaatpatiënten
De vereniging van Vaatpatiënten behartigt de belangen van patiënten met vaatproblemen.
Postbus 123
3980 CC Bunnik
Tel: 030 - 659 4651
www.vvvp.nl
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met uw behandeld specialist:
Poli vaatchirurgie
0495 - 57 22 30
Maandag t/m vrijdag
08:30 - 16.00 uur
Poli preoperatieve screening
0495 - 57 29 60
Maandag t/m vrijdag:
08:00 – 12:00 uur
13:00 – 17:00 uur