PDF
Stel PDF samen

Acromio-claviculaire luxatie

Orthopedie
Chirurgie

Bij u is een acromio-clavicu­laire luxatie vastgesteld. Deze folder geeft u uitleg over de aandoening en de behandeling.

De bouw van het schoudergewricht

Het schoudergewricht zit ingewikkeld in elkaar. De kop van de bovenarm (D) vormt een kogelgewricht met de kom (E) van het schouderblad (H). De kop is veel groter dan de kom. Aan de bovenzijde wordt het gewricht beschermd door een botdakje, het acromion (A) en het sleutelbeen (C). Het sleutelbeen wordt ook wel clavicula genoemd en vormt een gewricht met het acromion, het AC-gewricht. Rondom het AC-gewricht zitten banden en kapsels welke de beide gewrichtshelften op hun plaats houden. Door overrekking of af­scheuren van één of meerdere gewrichts­banden kan over­matige beweging in het gewricht ontstaan. Hierdoor kan gedeel­telijke of gehele ontwrichting (luxatie) ontstaan.

AC-luxatie.jpg   AC-luxatie2.jpg

Oorzaak

Overrekking en/of luxatie van het acromio-claviculaire wordt vrijwel altijd veroorzaakt door een ongeval.

Klachten

In de meeste gevallen ontstaat pijn en/of zwelling rond het gewricht. Het is niet zo dat meer pijn duidt op een ernstiger letsel. Veel voorkomende klachten zijn:

  • Pijn bij steunen of slapen op de arm;
  • Pijn bij reiken of boven het hoofd werken;
  • Pijn bij dragen van lasten op de schouder;
  • Pijn bij tillen met de arm.

Onderzoek en diagnose

Op grond van de klachten wordt de diagnose meestal al vermoed. Naast lichamelijk onderzoek worden meestal röntgenfoto's gemaakt. Er zijn drie categorieën qua ernst van beschadiging van de banden. Om dit vast te stellen is het soms nodig om foto's te maken terwijl u een gewicht moet dragen. Door de testjes bij het onderzoek kunnen de klachten soms tijdelijk toenemen.

Behandelingsmogelijkheden

Behandeling is alleen nodig als er pijnklachten zijn. De behandeling is in het begin meestal onafhankelijk van de ernst van de overrekking. U krijgt een draagdoek (mitella). Daarnaast worden eventueel pijnstillers voorgeschreven. Fysiotherapie is niet nodig. Wel is het van belang dat u zelf de schouder oefent om verstijving te voorkomen.

Doe overdag elke 4 uur de draagdoek even af. Oefen de elleboog door deze enkele malen  helemaal te buigen en te strekken. Hierna oefent u 1 minuut de schouder door deze rond te zwaaien in kringen. Maak de kringen steeds groter, zowel linksom als rechtsom. Doe daarna de draagdoek weer om.

Het herstel

Na een week nemen de klachten vaak al wat af. U mag dan ook de mitella aflaten. In enkele gevallen zal de specialist u na het polikliniekbezoek alsnog fysiotherapie voorschrijven. De eerste 6 weken na het ongeval wordt zwaar tillen afgeraden.

Afhankelijk van de ernst van aandoening kan het soms maanden duren voor de schouder weer volledig belastbaar is. In enkele gevallen blijft de schouder bij belasting gevoelig. Bij het reiken en steunen op de arm komt nogal eens een 'verschietend' gevoel in de schouder voor en soms kan een blijvende 'bobbel' op de schouder ontstaan. Dit kan geen kwaad. Slechts in zeldzame gevallen blijven er dusdanige klachten bestaan dat verdere (operatieve) behandeling nodig kan zijn.

De nacontrole

Afhankelijk van de ernst van de aandoening zal nacontrole via de huisarts dan wel via de specialist verlopen.

Weer aan het werk

Als u een betaalde baan heeft bespreekt u met uw bedrijfsarts wanneer u weer aan het werk kunt. Uw orthopeed kan en mag hierover geen uitspraken doen.

Heeft u nog vragen?

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Uw huisarts kan u meestal voldoende adviseren.