PDF
Stel PDF samen

BRMO – bacterie

Infectiepreventie

In deze folder vindt u meer informatie over deze bacterie en welke gevolgen dat voor u heeft.

BRMO

BRMO is de afkorting van Bijzonder Resistente Micro-Organismen. Het is een verzamelnaam voor bepaalde bacteriën die ongevoelig zijn voor een aantal veel gebruikte antibiotica. BRMO is dus niet de naam van de bacterie, maar wijst op de eigenschap: resistentie (ongevoeligheid) voor antibiotica. Verschillende soorten bacteriën kunnen allemaal binnen de groep BRMO vallen. BRMO zijn niet ziekmakender dan ‘gewone’ bacteriën. Maar wanneer ze een infectie veroorzaken is deze wel moeilijker te behandelen, omdat ze niet meer te behandelen zijn met de meest gangbare antibiotica. Voorbeelden van BRMO zijn: ESBL, VRE en CPE. BRMO zijn vooral in ziekenhuizen en verpleeghuizen een probleem. Daar verblijven zieke mensen met minder afweer dicht bij elkaar.

Wie kan een BRMO bacterie bij zich dragen?

Het is vaak niet bekend hoe u aan een BRMO komt. Een langdurige ziekenhuisopname of het (langdurig óf onjuist) gebruik van antibiotica kunnen een oorzaak zijn. Ook in buitenlandse ziekenhuizen komen BRMO’s veel voor.

Ook gezonde mensen kunnen een BRMO bij zich dragen, zonder de aanwezigheid van ziekteverschijnselen. We noemen deze mensen BRMO dragers.

Hoe lang het BRMO dragerschap duurt, verschilt van mens tot mens. De meeste mensen raken de BRMO spontaan kwijt. U blijft tot één jaar na de laatste positieve kweek geregistreerd in het ziekenhuis informatie systeem. Wanneer de bacterie een jaar lang niet meer bij u wordt aangetroffen, wordt de aantekening verwijderd.

Verspreiding

De BRMO kan voorkomen in urine, ontlasting of in de keel. Wanneer de handen van een medewerker in contact komen met urine of ontlasting, dan komt de BRMO bacterie op hun handen. Via de handen kan de BRMO verspreid worden naar andere mensen. De BRMO kan ook verspreid worden via materialen waar urine of ontlasting op zit. Om verspreiding binnen het ziekenhuis te voorkomen worden (isolatie) maatregelen genomen.

Isolatiemaatregelen tijdens opname

Wanneer aangetoond is dat u BRMO bij u draagt, nemen medewerkers in het ziekenhuis extra isolatiemaatregelen. Deze maatregelen blijven gelden totdat is vastgesteld dat u BRMO niet meer bij u draagt. Bij opname in het ziekenhuis worden de volgende maatregelen genomen:

  • U ligt op een eenpersoonskamer. De deur hoeft niet constant gesloten te blijven.
  • U gebruikt een eigen toilet of po-stoel.
  •  Medewerkers dragen, afhankelijk van de werkzaamheden die zij uitvoeren, beschermende kleding en handschoenen als ze direct contact met u hebben.
  • Vóór het verlaten van de kamer de handen desinfecteren met handalcohol.

Gebruik voldoende handalcohol, wrijf de handen goed in (handpalmen, handrug, vingers, tussen de vingers, vingertoppen en polsen) en wrijf uw handen tot ze droog zijn.
handen-was.jpg

Bezoek tijdens opname

U kunt gewoon bezoek ontvangen. Bezoekers moeten zich wel aan een paar voorschriften houden omdat ook bezoekers bacteriën van de patiënt kunnen meenemen en verspreiden. We vragen de bezoekers het volgende:

  • Graag eerst melden bij de verpleging.
  • Bij het verlaten van de kamer de handen desinfecteren met handalcohol of wassen met water en zeep.
  • Als uw bezoekers nog meer mensen in het ziekenhuis willen bezoeken, vragen we hun om eerst daarheen te gaan en pas als laatste naar u toe te komen.

Onderzoek en behandeling tijdens opname

Wanneer u voor onderzoek of behandeling naar een andere afdeling gaat, worden ook daar voorzorgsmaatregelen genomen om verspreiding van de BRMO tegen te gaan.

Maatregelen op polikliniek en functieafdeling

Bij een bezoek aan de polikliniek of functieafdeling gelden in principe geen extra maatregelen.

Signalering in het ziekenhuis informatie systeem

Als bij u BRMO is aangetoond wordt een aantekening (signalering) gemaakt in het ziekenhuis informatie systeem. Hierdoor weten medewerkers, die toegang hebben tot uw dossier, dat er indien nodig, voorzorgsmaatregelen boven op de basishygiëne maatregelen genomen moeten worden.

Behandeling

Een BRMO-bacterie geeft bij gezonde mensen geen ziekteverschijnselen. Mocht een BRMO-bacterie een ontsteking (infectie) veroorzaken, dan moet deze ontsteking met andere middelen behandeld worden. Deze antibiotica moeten niet te vaak gegeven worden. Daarmee kan voorkomen worden dat de bacterie ook hiervoor ongevoelig wordt.

In veel gevallen raakt u de BRMO vanzelf kwijt. Het is van te voren niet te voorspellen hoe lang dragerschap van een BRMO bacterie blijft bestaan.

Wat kunt u zelf doen om verspreiding van BRMO te voorkomen

Dit kunt u zowel thuis doen als in een zorginstelling:

Handhygiëne
De belangrijkste maatregel om verspreiding van BRMO te voorkomen, is het wassen van de handen met water en zeep op de volgende momenten:

  • vóór het (bereiden van) eten.
  • na toiletbezoek (ook na gebruik van urinaal of po).
  • na hoesten en niezen.

Als uw handen niet zichtbaar vuil zijn en niet plakkerig aanvoelen, kunt u in plaats van het wassen van de handen met water en zeep, uw handen ook inwrijven met handalcohol.

Hoesthygiëne

  • Voor hoesten gelden de volgende maatregelen:
  • hoest met het gezicht afgewend van andere personen.
  • hoest in een papieren zakdoek of in de elleboogholte.
  • gebruik de papieren zakdoek 1 x en gooi die direct na gebruik weg.
  •  was na het hoesten altijd de handen met water en zeep.

Adviezen voor thuis

Veel bacteriën die in het ziekenhuis gevaarlijk zijn, vormen voor gezonde personen geen probleem. U kunt dus zonder extra maatregelen naar huis.  Ook uw huisgenoten of bezoekers hoeven geen extra maatregelen te nemen. Wel is het belangrijk dat u de normale hygiëne goed toepast, zoals handhygiëne en hoesthygiëne.

Wanneer u bij een andere zorgverleningsinstantie onder behandeling bent (bv. fysiotherapeut), thuiszorg krijgt of patiënt bent in een ander ziekenhuis, verzoeken wij u te melden dat u drager van een BRMO bacterie bent.

Heeft u nog vragen?

Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog vragen, dan kunt u tijdens kantooruren contact opnemen.

Afdeling infectiepreventie:
0495 – 57 22 40