PDF
Stel PDF samen

Behandeling van een vaginale verzakking

Manchester-Fothergill operatie

Poli gynaecologie

Een vaginale verzakking kan ontstaan wanneer organen in het bekken, zoals blaas, endeldarm, darmen of baarmoeder op de vagina (schede) drukken. Soms worden de steunweefselbanden van deze organen en de bekkenbodemspieren zover uitgerekt dat ze verslappen. Er ontstaat dan een uitstulping (bobbel) in de vaginawand, waardoor deze organen in meer of mindere mate via de vagina naar buiten komen. Wereldwijd hebben miljoenen vrouwen hier last van.

De Manchester-Fothergill operatie is een ingreep om een vaginale verzakking (prolaps) te behandelen: de ophangbanden (ligamenten) en het bindweefsel van de vagina worden verstevigd. Deze folder geeft algemene informatie over deze operatie.

Hoe ontstaat een vaginale verzakking?

Veel gebeurtenissen in een vrouwenleven kunnen een verandering van organen in de bekkenstreek tot gevolg hebben. U kunt hierbij denken aan zwangerschap, bevalling, bekkentrauma en bepaalde operaties, maar ook aan veroudering en erfelijke aanleg. Hierdoor kan de bekkenbodem, die bestaat uit spieren en banden, minder stevig worden. Vaak worden klachten van een verzakking erger na de overgang. Tijdens de overgang wordt het weefsel dunner door een afname van vrouwelijke hormonen. Ook overgewicht, zwaar tillen, veel persen (bv. bij verstopping / obstipatie) roken en chronisch hoesten zijn risicofactoren.

 Een vaginale verzakking kan op 3 plaatsen in de vagina ontstaan:

  • In de voorste vaginawand.
  • In de achterste vaginawand.
  • Aan de bovenkant van de vagina.

Deze verzakkingen kunnen apart, maar ook vaak in combinatie voorkomen.

Klachten

De meest voorkomende klachten bij vaginale verzakkingen zijn:

  • Pijn en zeurend gevoel in de onderbuik en rug.
  • Drukkend gevoel in de vagina en gevoel dat er iets naar buiten komt.
  • (Ongewild) urineverlies, vooral bij lachen, hoesten en springen (stressincontinentie).
  • Moeite met uitplassen, dit lukt soms alleen na verandering van houding; problemen met ontlasting.
  • Geluidsvorming (‘windjes’) via de vagina.
  • Klachten met zitten en fietsen.
  • Klachten bij het vrijen, pijn en minder ‘gevoel’ bij gemeenschap.

Voordelen van de Manchester-Fothergill operatie

Er zijn meerdere manieren om een vaginale verzakking te verhelpen. Uw gynaecoloog kan u informeren over de verschillende behandelmethoden. De Manchester-Fothergill operatie heeft de volgende voordelen:

  • Omdat de baarmoeder kan blijven zitten minder risico’s op complicaties, zowel op korte als lange termijn.
  • Korter verblijf in het ziekenhuis.
  • Kortere herstelperiode.
  • Snellere werkhervatting.

Operatie

De operatie wordt uitgevoerd via de vagina. De operatie bestaat uit:

Inkorten van de ophangbanden van de baarmoeder
De vaginale verzakking wordt verholpen door de ophangbanden van de baarmoeder in te korten. De ophangbanden zijn het natuurlijke steunweefsel van de baarmoeder. Door de banden in te korten, wordt de baarmoeder weer naar haar oorspronkelijke positie (van vóór de verzakking) gebracht. Er wordt een stukje van de baarmoederhals verwijderd, waardoor de vagina de oorspronkelijke lengte terugkrijgt

Eventueel kan het volgende nog plaatsvinden:

Voorwandplastiek
Als het nodig is, wordt er ook een voorwandplastiek gedaan. Hierbij wordt de blaas teruggebracht in de oorspronkelijke positie, waardoor de verzakking van de vaginavoorwand verholpen wordt. Daarna wordt het overtollige weefsel van de vaginawand, dat door de verzakking is uitgerekt, verwijderd. Vervolgens wordt de vaginavoorwand gesloten met hechtingen.

Achterwandplastiek
Als het nodig is, wordt er ook een achterwandplastiek gedaan. De vagina-achterwand wordt bij deze operatie losgemaakt van de darm. De darm wordt weer teruggebracht in de oorspronkelijke positie. Daarna wordt het overtollige weefsel van de vaginawand, dat door de verzakking is uitgerekt, verwijderd. De bekkenbodemspieren worden in het midden weer beter tegen elkaar aangehecht. Dit geeft een betere steun aan de vaginawand. Vervolgens wordt de vagina-achterwand gesloten met hechtingen.

Introïtus plastiek
Soms, als de vagina wijd openstaat, zoals kan gebeuren na een zware bevalling, kan deze nauwer gemaakt worden door de spieren rond de ingang te verkorten.

De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. Tijdens de operatie wordt bij u een blaaskatheter (dun slangetje) ingebracht.

Aan het einde van de operatie wordt een gaastampon in de vagina gebracht om het bloed op te vangen. Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer en na enige tijd intensieve controle gaat u terug naar de afdeling.

U wordt in het begin intensief geobserveerd. Uw bloeddruk, polsslag en het vloeien worden regelmatig gecontroleerd. U krijgt medicijnen tegen de pijn en misselijkheid. U kunt hier ook altijd om vragen.

Na de operatie

Wat kunt u verwachten na uw operatie:

  • De eerste dagen na de operatie is buikpijn heel gewoon. U heeft immers een verse operatiewond. De verpleegkundige vraagt regelmatig naar uw pijnklachten en geeft u, indien nodig, extra pijnmedicatie. Langzamerhand wordt de pijn minder. Als u moet hoesten, niezen of lachen, kunt u de buik het best met uw handen ondersteunen, dat voorkomt pijn. U krijgt pijnmedicatie volgens de voorschriften van de arts, deze bestaat uit paracetamol, diclofenac of ibuprofen. Na een verzakkingoperatie is het zitten de eerste dagen soms pijnlijk.
  • De katheter en de tampon worden enkele uren na de operatie verwijderd, tenzij de arts anders afgesproken heeft. Dan wordt ook de blaasfunctie gecontroleerd door na het plassen de blaas met een echo te controleren of deze leeg is. Het plassen kan in het begin wat vreemd aanvoelen, maar dit is meestal van korte duur.
  • Na de operatie kunt u dezelfde dag naar huis, of u blijft een nachtje indien dit nodig blijkt te zijn. 
  • De eerste tijd na de operatie kunt u last hebben van wat bloederige afscheiding.
  • Verstopping (obstipatie) moet u vermijden. Drink minimaal 2 liter per dag en eet veel fruit.
  • Voor een goede wondgenezing is het belangrijk om zo min mogelijk te persen. Om obstipatie te voorkomen, krijgt u medicijnen (Movicolon® of Forlax®) voorgeschreven. In principe 1 zakje per dag, 's ochtends met veel water in te nemen.
  • Als het urineren goed gaat, mag u weer naar huis. Hierbij is ook van belang of u thuis hulp heeft.
  • Bij het naar huis gaan krijgt u een afspraak mee voor een controlebezoek op de polikliniek na 5 - 6 weken. Heeft u voor die tijd vragen of problemen dan kunt u bellen. U krijgt daarover een folder mee naar huis.

Leefregels voor na de operatie

Conditie 
Het kan zijn dat u zich sneller moe voelt en dat u minder aan kan dan verwacht. U kunt het beste toegeven aan de moeheid en extra rust nemen. Bij pijn mag u max 4 x per dag 2 tabletten paracetamol (500 mg) innemen.

Tillen / diep bukken   

  • Gedurende 6 weken mag u niet tillen met boodschappentassen, wasmanden of vuilniszakken.
  • Lichte werkzaamheden kunt u geleidelijk aan weer doen, zware lichamelijk inspanning tot na controle niet verrichten.
  • Voorkom obstipatie.

Hechtingen
De hechtingen zijn oplosbaar. Wanneer u er last van heeft, kunt u ze na 1 week bij de huisarts laten verwijderen. 

Sporten   
Gedurende 6 weken niet sporten.

Baden / douchen
Douchen mag elke dag, ga niet in bad tot na de controle afspraak op de polikliniek.

Fietsen
Gedurende 6 weken niet fietsen.

Autorijden
Indien u zich goed voelt mag u autorijden. Informeer bij uw verzekering wat toegestaan is.

Werken
In afstemming met uw werkgever mag u gewoon werken.

Afscheiding 
U kunt nog wat bloed of bruine afscheiding verliezen, bloedverlies max. 2 weken, de bruine afscheiding kan nog tot max. 6 weken duren. Is dit toch meer, dan moet u contact opnemen met de polikliniek en/of verpleegafdeling. Gebruik tijdens deze periode geen tampons.

Geslachtsgemeenschap
6 weken geen gemeenschap hebben.

Koorts 
In geval van koorts van meer dan 38 ºC en langer dan 24 uur, moet u contact opnemen met de polikliniek en/of afdeling.

Advies 
Zijn er problemen of vertrouwt u iets niet, neem op werkdagen tussen 08:30 - 17:00 uur contact op met de polikliniek gynaecologie.
0495 - 57 23 70  of  0495 - 57 23 74

Bij spoed, ’s avonds en/of in het weekeind neem contact op met de verloskamer:
0495 - 57 21 23 

Wanneer bellen

  • Bij aanhoudende pijn / buikpijn.
  • Bij aanhoudend en/of toenemend bloedverlies.
  • Bij plotseling optredende koorts boven de 38,5 ºC.

LUISTER NAAR UW LICHAAM, STOP ALS U MOE WORDT, GUN U ZELF RUST

Complicaties

Zoals bij iedere operatie, kunnen ook bij deze operatie complicaties optreden. Gelukkig komen deze niet vaak voor en kunnen ze meestal verholpen of behandeld worden.

De kans op complicaties na de operatie is klein en niet groter dan bij andere vaginale operaties. De meest voorkomende complicaties zijn:

  • Bloeding in de vagina tijdens de operatie. De arts laat vaak een tampon in de vagina achter om dat te voorkomen en u krijgt een blaaskatheter. De tampon - een lang gaaslint dat de vagina stevig opvult - wordt 1 of 2 dagen later door de verpleegkundige verwijderd. Schrikt u niet van de lengte. Zolang de tampon in de vagina blijft, heeft u ook een katheter nodig.
  • Het lukt niet om te plassen. Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen, een tijdelijke blaaskatheter is dan noodzakelijk. Als blijkt dat het dan nog niet lukt is het soms nodig te leren zelfcatheteriseren voor een bepaalde tijd, tot het plassen zich weer volledig hersteld heeft.  
  • Blaasontsteking. Soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar dankzij de antibiotica die u tijdens de operatie krijgt komt dit zelden voor.

Problemen op langere termijn

Een verzakking kan terugkomen. Dat hoeft niet per se op dezelfde plaats, maar kan ook op een andere plaats in de vagina. De kans hierop is ongeveer 30%. Dat komt door eerdergenoemde risicofactoren, maar ook doordat het steunweefsel bij het ouder worden minder stevig wordt.

U kunt de kans op een nieuwe verzakking verminderen door de bekkenbodemspieren te blijven oefenen. 

Belangrijke adviezen zijn: niet zwaar tillen, zorgen voor zachte ontlasting om persen te voorkomen en bij overgewicht, afvallen. De bekkenfysiotherapeut speelt een belangrijke rol door het geven van advies en oefentherapie van de (bekkenbodem)spieren. 

Heeft u nog vragen?

Heeft u nog vragen of opmerkingen, of zijn er problemen en vertrouwt u iets niet, neem dan op contact op met:

Poli gynaecologie:
0495 - 57 23 70
0495 - 57 23 74
Maandag t/m vrijdag
08:30 - 17:00 uur 

Verloskamer
Bij spoed, ’s avonds en/of in het weekeind neem contact op met de verloskamer:
0495 - 57 21 23      

Aanvullende informatie 

Meer informatie over verzakking vindt u op de website: www.nvog.nl, zie rubriek voorlichting, gynaecologie.