De TVT-operatie voor urineverlies bij inspanning
Poli gynaecologie
De inhoud van deze voorlichtingsfolder is samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Deze folder is zeer volledig en uitgebreid en bevat een beschrijving van alle bestaande behandelingen met hun voor- en nadelen. Uit de vele mogelijkheden is in SJG Weert een keuze gemaakt. Dit houdt in dat niet elke behandeling hier beschikbaar is of uitgevoerd kan worden. Uw gynaecoloog zal samen met u bespreken welke behandeling voor u de beste optie is. Zijn er na het lezen van deze folder vragen of twijfels, dan kunt u deze het beste bespreken met uw gynaecoloog.
Voor meer informatie, zie ook folder NVOG.
Inleiding
Deze folder geeft informatie over de TVT-operatie. TVT is een afkorting van ‘tension-free vaginal tape. Bij de TVT-operatie krijgt de urinebuis een draagband die zonder spanning via de vagina (schede) wordt aangebracht. De operatie wordt regelmatig toegepast bij inspanningsincontinentie.
Wat is inspanningsincontinentie
Inspanningsincontinentie is een vorm van urineverlies die voorkomt bij inspanning zoals tillen, sporten of springen. Men spreekt ook wel van stressincontinentie. Met ‘stress’ wordt hier bedoeld dat het urineverlies optreedt als de druk in de buikholte plotseling toeneemt door het aanspannen van de buikspieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachen, tillen, sporten of plotseling opstaan. U verliest dan urine zonder dat u aandrang voelt.
Gesprek
Bij incontinentieproblemen is het belangrijk dat de arts goed weet wat uw klachten zijn. Daarom moet u ze meestal in uw eigen woorden beschrijven. U krijgt daarna soms nog meer vragen: hoe het gaat met plassen, ontlasting, seksualiteit, en of er andere gynaecologische klachten zijn. Ook ziekten, vroegere medische ingrepen, eventuele eetproblemen, medicijngebruik en zwangerschappen kunnen aan de orde komen.
Al deze onderwerpen zijn mogelijk van belang voor uw klachten en daarmee voor verder onderzoek en behandeling. Na het eerste gesprek volgt een gynaecologisch onderzoek.
Aan de hand van de zo verzamelde gegevens bespreekt de arts met u of aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
Onderzoek
Gynaecologisch onderzoek
De arts vraagt u plaats te nemen op een gynaecologische onderzoeksstoel. U ligt met uw benen gespreid, zodat de ingang van de vagina goed zichtbaar is. Vaak begint de arts met de vraag of u wilt persen. Daarna wordt een speculum (spreider) in de vagina gebracht. De baarmoedermond kan nu bekeken worden. Soms vraagt de gynaecoloog of uroloog u nogmaals om te persen; zo wordt een mogelijke verzakking zichtbaar. Soms krijgt u de vraag om nogmaals te persen of juist de bekkenbodemspieren aan te spannen om de kracht van deze spieren te meten.
Als er ook klachten zijn over andere organen (darmen, vagina) krijgt u soms een gecombineerd inwendig onderzoek via de vagina en de anus (rectaal toucher).
Urodynamisch onderzoek (UDO)
Bij een urodynamisch onderzoek wordt nagegaan hoe de blaas precies werkt. Dit onderzoek vindt uitsluitend bij de uroloog plaats als de arts hier een reden voor heeft. De arts brengt via de urinebuis een dun slangetje (katheter) in de blaas en vult deze met vocht. Terwijl u hoest of juist uit plast krijgt de arts informatie over de blaasspier, de werking van de bekkenbodem en het soort urineverlies. Voor dit onderzoek is een aparte afspraak nodig.
Behandeling
Bij inspanningsincontinentie zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk: fysiotherapie, medicijnen, een ring of een operatie. De behandeling is afhankelijk van uw klachten en de gegevens van het onderzoek.
Over het algemeen lijkt het logisch om met de minst ingrijpende behandeling te beginnen. Inspanningsincontinentie is niet gevaarlijk. U hoeft dan ook nooit onmiddellijk een beslissing te nemen. Als er niet op een eenvoudige manier wat aan uw klachten te doen is, kan de gynaecoloog of uroloog een ingrijpender behandeling zoals een operatie voorstellen. U bent echter degene die de voor- en nadelen van een behandeling tegen elkaar moet afwegen.
Fysiotherapie
Fysiotherapie heeft vaak als doel de bekkenbodemspieren te versterken door oefening en training. U leert uw bekkenbodemspieren bewust te gebruiken, waardoor u het urineverlies bij hoesten of lachen meestal kunt voorkomen of verminderen.
Medicijnen
Medicijnen bij inspanningsincontinentie zijn meestal weinig effectief, werken vaak maar kort en geven soms veel bijwerkingen. Ze worden daarom bij deze klachten zelden gegeven.
Een ring of pessarium
Een ring (pessarium) biedt soms een oplossing voor klachten van inspanningsincontinentie. Door een ring wordt een verzakte blaas of urinebuis weer op de juiste plaats teruggebracht. Niet elke vrouw met incontinentieklachten kan met een ring geholpen worden: de stevigheid van de bekkenbodem speelt hierbij een rol. Een goed passende ring voelt u niet zitten, ook niet bij seksuele gemeenschap. Een ring kan zo voor sommige vrouwen een simpele oplossing bieden voor inspanningsincontinentie. Meer informatie vindt u in de folder "Ring of pessarium bij bekkenbodemproblemen".
Andere hulpmiddelen
Bij klachten over inspanningsincontinentie zijn er naast bekkenbodemoefeningen en een ring nog andere mogelijkheden om de klachten te verminderen. Er bestaan speciale tampons die speciaal zijn bedoeld voor vrouwen met stress-incontinentie. Hierdoor wordt de overgang tussen de blaas en de urinebuis als het ware wat naar boven geduwd, zodat urine moeilijker wegstroomt. Voor vrouwen die bijvoorbeeld alleen tijdens sporten last van urineverlies hebben, is dit soms voldoende. Mocht dit voor u wellicht een geschikte oplossing kunnen zijn, kunt u uw arts om meer informatie en evt. een proefpakket vragen.
Operatieve behandelingen
Als boven beschreven maatregelen onvoldoende oplossing voor uw klachten bieden, wordt doorgaans een operatie aangeraden. De soort operatie is afhankelijk van uw klachten, het gynaecologisch onderzoek en de uitkomsten van eventueel aanvullend onderzoek. Een operatie heeft als voordeel dat uw klachten meestal verminderen of verdwijnen; wel moet u er altijd rekening mee houden dat ze na een aantal jaren kunnen terugkeren; ook is er een kleine kans op complicaties.
Zoals eerder gezegd: incontinentieproblemen zijn niet gevaarlijk. Er is dan ook nooit haast om tot een operatie te besluiten.
Kiezen voor een behandeling
Soms is het mogelijk tussen behandelingen te kiezen. Bij inspanningsincontinentie is fysiotherapie vaak de eerste keuze. Als dit onvoldoende helpt, kan een ring worden geplaatst of een operatie worden uitgevoerd. Beide behandelingen hebben voor- en nadelen.
De keuze tussen een ring of een operatie hangt natuurlijk af van de vraag of er een ring voor u is die uw klachten voldoende verhelpt. Is dat niet het geval, dan is het alternatief een operatie of leren leven met de klachten. Als een ring wel past en uw klachten verhelpt, is het uw beslissing of u de ring wilt blijven gebruiken of toch voor een operatie kiest.
Bij een ring is er altijd een kleine kans dat op latere leeftijd alsnog een operatie noodzakelijk is. Maar ook na een operatie kan het gebeuren dat de klachten weer terugkomen en dat er opnieuw geopereerd moet worden.
Wie behandelt u bij klachten over inspanningsincontinentie?
Als de inspanningsincontinentie gepaard gaat met klachten van andere organen (darmen, vagina) is soms onderzoek, advies of behandeling door meer hulpverleners gewenst. Als er alleen klachten van inspanningsincontinentie zijn, wordt u door de gynaecoloog of de uroloog behandeld, soms ook door beiden. Zowel gynaecologen als urologen voeren de TVT-operatie uit.
Wat is een TVT-operatie?
De TVT-operatie is een operatie om inspanningsincontinentie te verhelpen.
Net als bij andere operaties voor deze klacht is het doel het afsluitmechanisme van de blaas te verstevigen. In vergelijking met andere operaties is de operatie weinig belastend. De kans is groot dat de klachten verbeteren.
Bij de operatie trekt de arts de urinebuis die wat naar beneden is gezakt, omhoog, zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas wegstroomt.
Een tension-free vaginal tape (TVT) is een draagband van fijngeweven kunststof (niet-oplosbaar) hechtmateriaal die de urinebuis ondersteunt. De arts brengt het draagbandje via de vagina in en gaat links en rechts via een bestaande ruimte in het bekken, richting de binnenkant van de dij. De geleiders die gebruikt worden voor het plaatsen van de tape komen via 2 kleine sneetjes in de binnenzijde van de dij naar buiten. Het bandje wordt niet vastgemaakt omdat het door weerstand niet kan verschuiven en binnen korte tijd vergroeit met het weefsel eromheen.
De kans dat de operatie uw klachten verhelpt
De kans dat het urineverlies helemaal verdwijnt, is ongeveer 85%. Bij in totaal 95% van de vrouwen is het ten minste veel beter dan het was en zijn tevreden. Bij ongeveer 5% van de vrouwen helpt de operatie niet.
Hoe verloopt een TVT-operatie?
De operatie zelf
De operatie gebeurt op de operatiekamer en vindt meestal plaats onder sedatie/roesje. U krijgt dan het slaapmiddel via een naald in uw arm of hand toegediend.
Om ontstekingen te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum. Bent u overgevoelig voor een bepaald soort antibioticum, vertel dit dan voor de operatie, zodat de arts er rekening mee kan houden.
Na de operatie in het ziekenhuis
Na de operatie gaat u terug naar de afdeling. Nadat u geplast heeft, controleert een verpleegkundige met een scan of u de blaas voldoende leegt. Na 2 à 3 keer plassen lukt dit meestal goed. Heel soms moet de katheter een of meer dagen in de blaas blijven tot u goed kunt uitplassen.
Het wondje in de vagina veroorzaakt na de operatie vaak een paar dagen wat bloedverlies en/of bloederige afscheiding.
Weer thuis
Het plassen
De eerste weken na de operatie hoeft u niet extra te drinken. Wel is het belangrijk regelmatig te plassen, ten minste 5 x per dag.
De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen.
Sommige vrouwen hebben het gevoel ‘over een weerstand’ te plassen. Dat gevoel verdwijnt later vanzelf.
Niet zwaar tillen
De eerste 2 weken is het belangrijk om niet zwaar te tillen: bij voorkeur geen kinderen tillen, geen zware boodschappentassen dragen en geen ander zwaar werk doen. Bespreek voor de operatie met de arts of het verstandig is extra hulp voor deze periode te regelen. Daarna kunt u uw gewone werkzaamheden gaandeweg hervatten.
En verder...
Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is. Gebruik de eerste 2 weken na de operatie geen tampons, en wacht 4 weken met seksuele gemeenschap.
Complicaties
De kans op complicaties bij een TVT-operatie is klein, en niet groter dan bij andere operaties in verband met inspanningsincontinentie. We beschrijven hier de complicaties die het meest voorkomen.
Een blaasontsteking
Soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar bij gebruik van een antibioticum komt dit zelden voor.
Een vaginale schimmelinfectie
Door het antibioticum dat u moet gebruiken, ontstaat soms een vaginale schimmelinfectie. U merkt dit door jeuk.
Ook plassen is dan vaak pijnlijk. Vraag de (huis)arts om een medicijn. Spoel zo nodig tijdens het plassen met water uit een fles, zodat het plassen minder pijn doet. Voorkom dat u de urine te lang ophoudt.
Een bloeding in de vagina tijdens de operatie
Als deze complicatie optreedt, brengt de arts een tampon in de vagina en krijgt u een blaaskatheter. De tampon – een lang gaaslint dat de vagina stevig opvult – wordt 1 of 2 dagen later door de verpleegkundige verwijderd. Schrik niet van de lengte.
Het lukt niet om te plassen
Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen; een tijdelijke blaaskatheter is dan noodzakelijk.
Meestal lukt het plassen na een paar dagen wel, maar bij enkele vrouwen (minder dan 1%) blijft de klacht bestaan. Zij moeten leren om zelf de blaas met een katheter leeg te maken. Het bandje kan wel losgemaakt worden. Soms is het noodzakelijk dit binnen enkele dagen na de operatie te doen, maar meestal gebeurt dit pas vele maanden na de operatie om te voorkomen dat weer ongewenst urineverlies optreedt.
Een beschadiging van de urinebuis of de blaas
Bij deze zeldzame complicatie wordt de beschadigde blaas of urinebuis, waar een gat in is ontstaan, direct hersteld. U krijgt dan een blaaskatheter en moet langer in het ziekenhuis blijven. Een beschadiging van de blaas of urinebuis geneest meestal na enige tijd goed.
Een nieuwe klacht: aandrangincontinentie
In de eerste dagen en weken na de operatie ontstaat soms een nieuwe klacht: aandrangincontinentie. Er is dan zeer vaak aandrang om te plassen. Meestal is dit tijdelijk, een enkele keer niet. Het is een complicatie die ook bij andere incontinentieoperaties voorkomt.
Pijn en pijn bij het vrijen
Het bandje kan een trekkend gevoel en pijn bij het vrijen geven. Vaak is dit links of rechts op de plaats waar het bandje onder het vaginaweefsel ligt. Als de klachten vervelend blijven, kan het bandje aan de zijkant waar het pijn doet, worden doorgenomen. Het is een kleine ingreep, die wel met goede verdoving moet plaatsvinden (ruggenprik of narcose). Dit geeft meestal verlichting van de klachten.
Controle na de operatie
Meestal vindt de nacontrole telefonisch plaats, na circa 4 weken. Bij problemen bent u uiteraard altijd welkom op het spreekuur.
Contact opnemen
Neem bij onverwachte gebeurtenissen zoals koorts, veel pijn, veel bloedverlies, of niet goed kunnen uitplassen contact op met de behandelend arts of een plaatsvervanger.
Heeft u nog vragen?
Heeft u nog vragen of opmerkingen, neem dan op werkdagen tussen 08:30 - 17:00 uur contact op met:
Poli gynaecologie:
0495 - 57 23 70
Vrouw-moeder-kind centrum (buiten kantoortijden):
0495 - 57 21 23