Matti-Russe
Operatie
Chirurgie
Bij u is een operatie voorgesteld in verband met een niet goed vastgegroeide breuk in een handwortelbeentje (naviculare pseudartrose). Deze folder kan u helpen om u beter op de operatie voor te bereiden.
De anatomie van de handwortel
Het middenhandsbeentje van de duim (A) vormt een gewricht met de handwortelbeentjes (gestippeld). Het naviculare (B) is een belangrijk steunend handwortelbeentje. Het vormt onder andere een gewricht met het spaakbeen (C) van de onderarm.
Oorzaak
Door een ongeval kan een breuk (D) in het naviculare ontstaan. Het naviculare is slecht doorbloed en de genezing vergt dan ook vaak 3 maanden gips. Ondanks een goede behandeling kan er door te weinig doorbloeding soms een gestoorde genezing optreden. De botstukjes groeien niet aan elkaar en er blijft een spleet bestaan, opgevuld met bindweefsel (E). Dit wordt een pseudartrose genoemd.
Klachten
Er kunnen verschillende klachten ontstaan. Veel voorkomend zijn:
- pijn bij steunen op de pols
- pijn bij knijpen of wringen
- vermindering van kracht en/of beweeglijkheid.
Onderzoek en diagnose
Voor een juiste diagnose zijn alleen lichamelijk onderzoek en röntgenfoto's voldoende. Een scan is meestal niet nodig.
Behandelingsmogelijkheden
Een onbehandelde naviculare pseudartrose leidt vrijwel altijd tot vervroegde ernstige slijtage van de pols. Daarom is alleen een operatief herstel mogelijk. Medicijnen, kalktabletten, rust of fysiotherapie helpen niet. Soms kan een botgroei stimulator nuttig zijn.
Voorbereiding
De operatie kan plaatsvinden onder algehele narcose of met alleen verdoving van de gehele arm. De anesthesist, dat is de arts die de verdoving geeft, zal met u bespreken welke verdoving voor u het beste is.
De operatie
Bij de operatie wordt via een 5 - 10 cm lange snee over de buigzijde van de pols het gewrichtskapsel vrijgemaakt. Het kapsel wordt open gemaakt waarna het littekenweefsel uit het naviculare wordt verwijderd.
Met speciale instrumentjes wordt een sleufje gemaakt in de beide helften van het naviculare. Een nieuw stukje bot (F) wordt als een soort brug tussen de beide helften in dit sleufje aangebracht. Dit stukje bot wordt uit het spaakbeen uit de pols (G) of uit de bekkenkam gehaald.
De plaats waar dit bot wordt verwijderd groeit vanzelf weer aan. Het gewrichtskapsel en de wond worden weer gehecht. Om te zorgen dat het ingebrachte botstukje goed kan vastgroeien komt er na de operatie gips om de hand en onderarm.
Na de operatie
De pijn na de operatie valt meestal wel mee. U krijgt een draagdoek (mitella) om de hand hoog te kunnen houden. In de meeste gevallen mag u de dag na de operatie weer naar huis.
Mogelijke complicaties
Complicaties zijn zeldzaam. Voorkomend zijn:
- Nabloeding
- Wondinfectie
- Zenuwbeschadiging waardoor er (tijdelijke) doofheid in de duim optreedt.
- Ondanks een goed uitgevoerde operatie kan het voorkomen dat het naviculare toch niet optimaal vastgroeit of de beweeglijkheid niet goed herstelt. (In zeldzame gevallen is een nieuwe operatie nodig).
Het herstel
Ongeveer een week na de operatie krijgt u nieuw gips. Na 6 weken wordt het gips vervangen en na totaal 3 maanden verwijderd. Er wordt dan een foto gemaakt om te controleren of het naviculare goed is vastgegroeid. Het kan nog enkele weken duren voordat de beweeglijkheid van de pols en duim weer hersteld is. De specialist zal dan beoordelen of fysiotherapie nodig is of niet. De wondjes kunnen soms nog enkele maanden gevoelig blijven. Pas 4 - 6 maanden na de operatie is de kracht in de hand weer grotendeels hersteld.
De nacontrole
Voor het ontslag wordt een controle afspraak op de gipskamer gemaakt.
Weer aan het werk
Als u een betaalde baan heeft bespreekt u met uw bedrijfsarts wanneer u weer aan het werk kunt. Uw specialist kan en mag hierover geen uitspraken doen.
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de poli chirurgie.
0495 - 57 22 70
Maandag t/m vrijdag
08:30 - 16:30 uur