Operatie aan de bijschildklier
Chirurgie
Interne geneeskunde
Deze folder geeft u informatie over de bijschildklieroperatie (parathyreoidectomie). Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
Ligging en functie van de bijschildklier
De bijschildklieren (parathyreoiden) liggen in de hals achter de schildklier. Het zijn kleine kliertjes die zo groot zijn als een rijstekorrel. Meestal zijn er 4 bijschildklieren, gelegen op de 4 hoeken van de schildklier. Sommige mensen hebben echter meer dan 4 bijschildklieren en niet bij iedereen liggen ze op dezelfde plaats.
De bijschildklieren maken een hormoon aan (PTH = parathyroid hormoon) dat betrokken is bij de kalkstofwisseling van het lichaam. Kalk (calcium) is een belangrijk mineraal voor de aanmaak van botten en tanden. Als er te weinig calcium in het bloed is gaat de bijschildklier harder werken en wordt er meer bijschildklierhormoon geproduceerd. Het hormoon maakt calcium vrij uit het skelet en stimuleert de productie van vitamine D, dat belangrijk is voor de opname van calcium uit de darm.
Ziektes van de bijschildklier
Een te snel werkende bijschildklier, hyperparathyreoidie (hyper = snel)
Hierbij wordt te veel bijschildklierhormoon gemaakt, wat leidt tot een te hoog calciumgehalte in het bloed. Dit kan klachten geven van pijn in de botten, vermoeidheid, psychische klachten, buikklachten of nierstenen en uiteindelijk leiden tot botontkalking. Meestal gaat het om een bijschildklier die groter wordt en daardoor te snel werkt. Vrijwel altijd betreft het een goedaardige aandoening (adenoom).
Een te langzaam werkende bijschildklier, hypoparathyreoidie (hypo = langzaam)
Hierbij wordt er te weinig bijschildklierhormoon gemaakt, wat leidt tot een te laag calciumgehalte in het bloed. Deze ziekte kan niet worden behandeld door een operatie, maar wel met medicijnen.
Diagnose en onderzoeken
Aan de hand van uw klachten en aanvullend onderzoek kan de arts een diagnose stellen. Aanvullend onderzoek bestaat uit:
- Bloedonderzoek: calcium, fosfaat en PTH-gehalte.
- Radiologisch onderzoek: een echo of CT-scan.
- Nucleair onderzoek: bijschildklierscintigrafie (na toediening van een radioactieve stof wordt een foto wordt gemaakt), of een choline PET-scan.
De behandelingsmogelijkheden
Als sprake is van een te snel werkende bijschildklier, dan is er een kans dat u een operatie krijgt. Er zijn een aantal redenen om te beslissen of u in aanmerking komt voor een operatie. De redenen zijn het kalkgehalte in het bloed, de aanwezigheid van klachten die voortkomen uit de ziekte, de botontkalking en de functie van uw nieren. Ook uw leeftijd kan een rol spelen in de beslissing om te opereren.
De voorbereiding
Een aantal weken voor de operatie vindt het preoperatief onderzoek plaats op de poli preoperatieve screening.
De operatie
Er zijn 2 methoden om de bijschildklier te verwijderen:
De klassieke bijschildklier verwijdering (klassieke parathyreoidectomie)
Hierbij wordt een snee met de huidlijnen mee gemaakt, laag in de hals, waarna langs de schildklier gewerkt wordt. De aangedane bijschildklier(en) kan dan worden bereikt en verwijderd. Vaak wordt een drain (slangetje) in het operatiegebied achtergelaten om wondvocht af te voeren. Meestal kan deze drain de volgende dag worden verwijderd.
De minimaal invasieve bijschildklier verwijdering (minimale invasieve parathyreoidectomie, MIP)
Hierbij wordt aan de hand van de schildklierscan en/of echo bepaald waar de vergrote bijschildklier zich bevindt. Vervolgens wordt op die plek een sneetje gemaakt van ongeveer 3 cm waarna de bijschildklier wordt verwijderd. Uw arts zal bespreken wat in uw geval het beste is.
Een bijschildklieroperatie gebeurt onder algehele anesthesie (narcose).
Na de operatie
De pijn na de operatie valt over het algemeen mee. De meeste patiënten gebruiken kortdurende paracetamol. De pijn verdwijnt in een paar dagen. De wond geneest snel en meestal met een fraai litteken, dat vaak na verloop van tijd amper meer te zien is. De wond wordt gehecht met oplosbare hechtingen. Als het calciumgehalte in het bloed goed blijft kunt u de dag na de operatie weer naar huis.
Uw normale werkzaamheden kunt u daarna snel hervatten. Ook krijgt u afspraken voor poliklinische controle bij de chirurg en de internist.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij een operatie aan de bijschildklier de kans op complicaties aanwezig, zoals een nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk:
Letsel van de stembandzenuw
Letsel van de stembandzenuw blijkt meestal van voorbijgaande aard te zijn. Wanneer een stemband blijvend slecht werkt, is soms spraakles nodig. Hard spreken of roepen is dan echter niet meer mogelijk.
Tekort aan bijschildklierhormoon
Een tekort aan bijschildklierhormoon komt zelden voor, het ontstaat meestal doordat (tijdelijk) de andere bijschildklieren de functie van te snel werkende bijschildklier weer over moeten nemen. Dit tekort wordt behandeld met kalktabletten en vitamine D-preparaten.
Te weinig bijschildklierweefsel weggehaald
Als te weinig bijschildklierweefsel is weggehaald kan er mogelijk een nieuwe operatie nodig zijn.
Over het algemeen is de bijschildklieroperatie een ingreep met weinig complicaties en een vlot herstel. Meestal hoeft u na de operatie geen medicijnen meer te gebruiken om de bijschildklierfunctie te regelen. Uw internist controleert de bijschildklierfunctie. Uiteraard is het bovenstaande afhankelijk van de reden waarom u geopereerd wordt.
Belangrijk
Contact opnemen
Wanneer u weer thuis bent en u ondervindt de eerste 24 uur problemen neem dan contact op met de afdeling heelkunde.
Problemen zoals:
- Koorts: aanhoudende temperatuursverhoging boven de 38 °C.
- Pijn die niet verdwijnt na innemen van pijnstillers.
- Nabloeding.
- Roodheid en zwelling van het wondgebied.
- Verlies van vies geurend wondvocht.
Na 24 uur kunt u bij problemen contact opnemen met de poli chirurgie (tijdens kantooruren), de spoedeisende hulp (SEH) of de huisartsenpost (buiten kantooruren of in het weekend).
Binnen 24 uur
Afdeling heelkunde:
0495 - 57 21 17
Na 24 uur
Poli chirurgie (bereikbaar op werkdagen tussen 08:00 - 17:00 uur):
0495 - 57 22 70
Buiten kantooruren:
Spoedeisende hulp (SEH) of huisartsenpost:
0495 - 57 26 10
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de poli chirurgie.
0495 - 57 22 70
Maandag t/m vrijdag
08:30 - 16:30 uur