EEN VERHAAL UIT HET JUBILEUMBOEK

In het kader van 150 jaar SJG Weert is een jubileumboek uitgebracht. De jubileumuitgave heeft de titel ‘Drie nonnen, twee weldoeners en een liefdeshuis” en is in opdracht van SJG Weert geschreven door Bas Poell. Het doet op geheel eigen wijze verslag van anderhalve eeuw ziekenhuiszorg in de regio Weert. Aan de hand van unieke getuigenissen, persoonlijke verhalen en mooie beelden komt de rijke historie tot leven. Het boek beschrijft hoe het ‘Gesticht’ van 150 jaar geleden is uitgegroeid tot een modern streekziekenhuis. Kleinschalig, in het hart van de regio, met oog en aandacht voor de patiënt. Zoals het 150 jaar geleden begon.

‘Een leven lang zorgen in naam van de Heer’

Zonder de grenzeloze toewijding van de Zusters van Liefde was SJG Weert nooit het ziekenhuis geweest zoals we dat nu kennen. In hun hoogtijdagen aan de Boerhaavestraat, de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, zorgden zo’n vijftig zusters voor hun zieke medemens. Zuster Marinette Tibben (93), voormalig hoofd van de operatiekamers (OK), is de laatste nog levende kloosterzuster uit die tijd. We zochten haar op in het moederhuis Mater Misericordiae in Tilburg waar ze in 2002, na een leven lang zorgen, terugkeerde. Haar Weerter periode staat nog helder op het netvlies.

Voor de ‘Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid’ was werken in het ziekenhuis een vast onderdeel van het kloosterleven. Zorgen was net zo vanzelfsprekend als bidden. Een goddelijke opdracht die de zusters met overgave en dankbaarheid vervulden. “Je wilt de Heer dienen en er zijn voor de ander. Dat is de kern. Het geloof geeft me een gevoel van veiligheid. Als je God voelt, voel je je overal thuis. Daarom ben ik in 1947 toegetreden tot de congregatie”, vertelt zuster Marinette die in Groningen haar opleiding tot A-verpleegkundige afrondde en in Helmond en Deventer de operatieafdeling leidde.

In januari 1967 wordt de geboren Overijsselse door haar congregatie in Tilburg uitgezonden naar Weert. Ze is dan eenenveertig en kent het klappen van de zweep. Als opvolgster van zuster Anthonie geeft ze leiding aan de OK van het St. Jans Gasthuis die net is vernieuwd en uitgebreid. “Twee operatiekamers, verbonden door een keuken. Aan de andere kant van de gang nog een kleinere OK en een bescheiden ruimte voor eenvoudige EHBO-behandelingen”, zo herinnert zuster Marinette zich haar beginjaren op de eerste verdieping aan de Boerhaavestraat.

De ‘mannenzuster van chirurgie’ 
Ook in de andere vleugels van het ziekenhuis staan Zusters van Liefde in die tijd aan het roer en aan het bed. Gemiddeld vijftig zijn het er in die dagen. Zuster Gerardi leidt de afdeling interne geneeskunde, zuster Martien de kinderafdeling. Francisca is van de röntgen, Huberta van de opname, Bernadette en Frederique runnen de klasse-afdeling. Zuster Renate, voormalig hoofd van het laboratorium, verzorgt met een groep vrijwilligers de radio-omroep. En dan is er nog Marie-Paule, de ‘mannenzuster’ van chirurgie. “Als er onenigheid was tussen mannelijke patiënten, kwam zij even binnenlopen. Klein van stuk, de handen in de zij. Als zuster Marie-Paule sprak, waren alle mannen stil”, lacht Marinette.

Metten en lauden 
In het klooster aan de Boerhaavestraat gaven de gebeden uit het Getijdenboek het dagelijks ritme aan. Elke morgen bij dag en dauw, als de meeste ‘leken verpleegkundigen’ van buiten nog in diepe rust zijn, komen de Zusters van Liefde samen in de kapel voor ‘de metten en lauden’. Het ochtendgebed, gevolgd door een half uur meditatie en de Heilige Mis. Aansluitend wordt er ontbeten in De Refter, de eetzaal op de begane grond. Om acht uur waaieren de zusters uit over het ziekenhuis, om weer terug te keren voor het middaggebed (het ‘Gewetensonderzoek’), de warme maaltijd en een uurtje handwerken ter recreatie. Om vijf uur ’s middags volgen de Vespers, het avondgebed. Na de gezamenlijke boterham wordt de dag ’s avonds om negen uur afgesloten met de Completen. “Dan dankten we de Heer voor de dag, vroegen we rust voor de nacht en zongen we als dagafsluiting het Salve Regina. Als de bel had geklonken, ging iedereen naar zijn kamer en mocht er niet meer worden gesproken. Zo ging dat in die tijd. Praten deden we in het ziekenhuis, in het klooster regeerde de stilte. En in de stilte spreekt God tot ons. Tenzij je nachtdienst had in het ziekenhuis natuurlijk. De zorg voor je naaste ging altijd voor.”

Voor de hoofdzuster van de operatieafdeling gold een aangepast regime. Haar leven binnen de kloostermuren was afgestemd op haar drukke werkzaamheden op de OK. “Om zes uur stond ik op. Dan trok ik een wit schort aan over mijn nachtjapon en ging ik naar de sterilisatiekamer om het stoomapparaat aan te zetten. Wij hadden de taak om alle kleding, instrumenten en verbanden van het ziekenhuis dagelijks te reinigen en desinfecteren. Tijdens het stomen kleedde ik me snel aan. Na de mis ging ik weer terug om het gesteriliseerde materiaal uit de machine te halen en te ordenen. Dan was het half acht en kon ik gaan eten. Een half uur later stond ik als hoofdzuster paraat op de OK. Ook als ik er ’s nachts uit was geweest om te assisteren bij een spoedoperatie. Het werk ging altijd door. Of zoals toen gekscherend werd gezegd: ‘Onze Lieve Heer geeft alleen de slaap aan wie Hij liefheeft’.”

Eerlijk en verantwoord handelen 
Zuster Marinette was van de tijd dat elke dokter nog z’n eigen bedden in het ziekenhuis had. “Chirurg Jan van de Sandt was een autoriteit, een vaderfiguur om wie je niet heen kon. Ben Stassen was de tweede chirurg. Jan Jansonius was anesthesist. Ik herinner me ook nog gynaecoloog Dunselman, oogarts Begheyn en KNO-arts Nolting. Een orthopeed uit Eindhoven kwam een dag in de week naar Weert voor de complexe botoperaties”, zo memoreert de hoofdzuster van weleer.

De artsen van het St. Jans Gasthuis kwamen haar persoonlijk vragen wanneer ze in de OK terechtkonden. Haar team bestond uit eenentwintig allround-verpleegkundigen. Zuster Marinette maakte de planning en zorgde ervoor dat elke medewerker op de juiste plek werd ingezet. “Het Sint Jans was toen ook al een algemeen ziekenhuis”, vertelt ze. “Mensen konden voor veel ingrepen bij ons terecht. Denk aan maag- en blindedarmoperaties, galblazen, liesbreuken en keizersneden. Een uitslaapkamer, zoals we die nu kennen, was er aanvankelijk nog niet. Wel een zogeheten ‘vieze OK’ waar we de operaties deden met een hoger besmettingsrisico. Iedereen assisteerde, ook ik stond aan de operatietafel. Geen probleem. Ik zette mijn kap wat naar achteren en schoof er een steriele muts overheen”, vertelt zuster Marinette die in de jaren zeventig, toen de katholieke regels wat soepeler werden, als een van de eerste nonnen haar habijt opborg.

Eerlijk handelen en verantwoord je werk doen; dat was het handelsmerk van de Zusters van Liefde. Zuster Marinette illustreert het met een treffend voorbeeld uit die tijd. “Een van de chirurgen reikte me op een dag zijn operatiemes aan en zei: ‘Nu mag jij deze blindedarm opereren. Dat kun je makkelijk,’ zei hij, ‘je hebt het al zo vaak gezien.’ En daar stond ik dan met het mes in de hand. Op het allerlaatste moment heb ik ervan afgezien. Ik durfde niet. Als het mis ging, was niet alleen de patiënt de pineut, maar hadden ook de chirurg en ik een levensgroot probleem. Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.”

Eén grote familie
In april 2018 vierde zuster Marinette haar zeventigjarig kloosterfeest. “Warme herinneringen” bewaart ze aan haar tijd in Weert. “De sfeer was geweldig, we waren als één grote familie afhankelijk van elkaar. Het was hard werken, maar daar is niks mis mee. Anderen helpen geeft energie.” Ze herinnert zich een enorme kettingbotsing, begin jaren zeventig, op de A2. “Er werden maar liefst zevenendertig gewonden op de eerste hulp binnengebracht. De hele hal stond vol, we moesten alle zeilen bijzetten. Nadat die avond de laatste patiënt was behandeld, werd er een grote kan koffiegezet. Een vast ritueel in hectische tijden. Samen praten en verwerken wat er was gebeurd. Die steun, warmte en saamhorigheid, dát was voor mij het St. Jans Gasthuis. Geloof me: dat is enorm belangrijk als je in de zorg werkt.”

‘Houd de lamp brandend’  
In de jaren zeventig, toen het nieuwe ziekenhuis aan de Vogelsbleek zijn deuren opende en het klooster aan de Boerhaavestraat werd afgebroken, keerden steeds meer zusters terug naar hun moederhuis in Tilburg. Zuster Marinette bleef en nam met zuster Gerardi en zuster Martien haar intrek in een hoekwoning aan de Beegdenstraat in de wijk Groenewoud. Na haar pensioen, eind jaren tachtig, bleef ze als vrijwilliger van de pastorale dienst nog jaren aan het ziekenhuis verbonden. Op 21 april 2002 nam ze samen met zuster Gerardi afscheid van het St. Jans Gasthuis. Hun gezamenlijke afscheidswoorden zijn bewaard gebleven in het archief. ‘Houd de lamp brandend, lieve mensen van St. Jan. Het mooiste cadeau dat wij uit het St. Jans Gasthuis meekregen, is de wetenschap dat de deuren van dit ziekenhuis wagenwijd openstaan. Nu en in de toekomst. Directie en medewerkers: hartelijk dank!’

 

 

 

 

 

Smile-22-01-2019284440-zuster-Marinette.jpg