PDF
Stel PDF samen

Bloedtransfusie

Laboratorium

Binnenkort krijgt u een behandeling of ingreep, waarbij u misschien bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over de bloedtransfusie.

Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusies worden door uw arts voorgeschreven als dat voor uw behandeling noodzakelijk is. Uw arts doet dit niet zonder uw toestemming (of het moet een acute situatie zijn). Om u te helpen een bewuste keuze te maken, informeert uw arts u vooraf duidelijk over:

  • waarom een bloedtransfusie;
  • de risico’s bij een bloedtransfusie;
  • wat de risico’s zijn als u geen bloedtransfusie wilt;
  • eventuele alternatieven voor een bloedtransfusie;
  • of bij uw ingreep een bloedtransfusie met uw eigen bloed mogelijk is.

Hoe veilig is een bloedtransfusie?

De kans op schadelijke gevolgen van een bloedtransfusie is klein maar zijn er wel. Om bloedtransfusies zo veilig mogelijk te maken, worden de volgende maatregelen genomen:

  • alleen gezonde mensen kunnen bloeddonor worden;
  • donors geven hun bloed vrijwillig en worden hiervoor niet betaald;
  • al het donorbloed wordt onder andere getest op: geelzuchtvirussen (hepatitis B, C, E), syfilis en HIV-virus dat aids kan veroorzaken;
  • bloedplaatjes worden gecontroleerd op de aanwezigheid van bacteriën.

Als blijkt dat het donorbloed mogelijk besmet is, wordt het vernietigd. Toch blijft er, ondanks alle voorzorgen, een zeer kleine kans bestaan op besmetting met een virus of micro-organisme door de bloedtransfusie.

De kans dat het bloed dat u krijgt besmet is met HIV is kleiner dan één op een miljoen.

Redenen van besmetting kunnen zijn:

  • De bloeddonor is kort geleden besmet. In zijn bloed kan de ziekteverwekker nog niet worden aangetoond.
  • De hoeveelheid virus in het bloed is zo klein, dat het niet kan worden aangetoond met een bloedtest.
  • Op het moment van de bloedtransfusie is nog niet duidelijk dat het bloed besmet is met een (langzaam groeiende) bacterie. Dit geldt vooral voor bloedplaatjes die door hun korte houdbaarheid binnen 7 dagen na de donatie worden toegediend.
  • Er zitten virussen in het bloed die we nog niet kennen of waarop niet wordt getest. Zo zijn er aandoeningen, zoals de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, waarvoor nog geen test bestaat en waarvan de kans op overdracht via bloedtransfusie aanwezig is.

Het is belangrijk dat het bloed dat iemand krijgt bij hem of haar ‘past’. Daarom nemen wij bloed bij u af om uw bloedgroep en rhesusfactor vast te stellen. Sommige mensen hebben afweerstoffen tegen bloedcellen van anderen in hun bloed. Deze stoffen kunnen aanwezig zijn na een zwangerschap of vroegere bloedtransfusie.

Voordat u een bloedtransfusie krijgt wordt uw eigen bloed gecontroleerd op afweerstoffen die zouden kunnen reageren met het donorbloed.

Als dat zo is, kan het langer duren voor er ‘passend’ bloed wordt gevonden. Het transfusielaboratorium kan bij een landelijk datasysteem navragen of er eerder afweerstoffen bij u zijn gevonden.

Het is belangrijk dat er geen verwisselingen optreden. Uw zorgverlener vraagt daarom bij alle stappen naar uw volledige naam en uw geboortedatum. Ten slotte controleert de verpleegkundige vlak voordat u een bloedtransfusie krijgt nogmaals of het bloedproduct inderdaad voor u bestemd is.

Bijwerkingen van de bloedtransfusie

Hoewel de risico’s van een bloedtransfusie tot een minimum worden beperkt kunnen deze niet helemaal worden uitgesloten.

Tijdens of na een bloedtransfusie kunt u een allergische reactie krijgen. Zo’n reactie is te herkennen aan koorts, rillingen, galbulten, jeuk of een rode huid. Dit kan vaak eenvoudig met medicijnen worden behandeld.

Soms vormen patiënten na een bloedtransfusie afweerstoffen tegen andermans bloedcellen. Ook dit kan een reactie geven in de vorm van koorts. Zo’n reactie kan ook worden veroorzaakt door afweerstoffen tegen bloedcellen van een bepaalde bloedgroep. In het laatste geval krijgt u een transfusiekaartje met daarop de vermelding van dit gegeven. Dit kaartje moet u bij volgende bloedtransfusies altijd aan uw arts laten zien.

Omdat het kan dat deze afweerstoffen na verloop van tijd niet meer aantoonbaar zijn, worden de gegevens over deze afweerstoffen meestal opgeslagen in een landelijk datasysteem.

Bij een volgende transfusie kan het transfusielaboratorium van het ziekenhuis waar u op dat moment wordt behandeld, het landelijk datasysteem raadplegen en zo passend bloed voor u uitzoeken.

Als u bezwaar hebt tegen registratie van uw gegevens kunt u dit bij uw arts aangeven. Het ziekenhuis legt uw bezwaar vast in uw dossier.

Kan ik een bloedtransfusie weigeren?

Ja, dat kunt u. Bedenkt u daarbij wel dat er niet altijd andere mogelijkheden zijn. Bloedtransfusies zijn vaak levensreddend. Sommige operaties of behandelingen kunnen zelfs niet worden uitgevoerd zonder bloedtransfusie. Een bloedtransfusie weigeren betekent soms een groter risico voor uw gezondheid dan een bloedtransfusie ontvangen.

Bespreek uw twijfels over de bloedtransfusie op tijd met de arts die u behandelt.

Een transfusie met uw eigen bloed

Als uw gezondheidstoestand dat toelaat, kunt u in aanmerking komen voor een zogenaamde ‘autologe transfusie’. Dit houdt in dat u voorafgaande aan een operatie uw eigen bloed laat afnemen om dit tijdens de operatie weer terug te krijgen. Om voor een ‘autologe transfusie’ in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan.

  • uw algemene lichamelijke conditie moet goed zijn;
  • uw bloedvaten moeten geschikt zijn voor herhaalde bloedafnames;
  • de tests op bloed-overdraagbare ziekten moeten over het algemeen negatief zijn.

U wordt getest als een normale bloeddonor. Tenslotte is het een vereiste dat de datum van de operatie ruim van te voren vaststaat.

Deze folder is opgesteld door: Stichting Sanquin Bloedvoorziening.

Heeft u nog vragen?

In deze folder hebben wij u het een en ander uitgelegd over bloedtransfusie. Heeft u na het lezen nog vragen of opmerkingen bespreek deze met uw behandelend arts.

Meer informatie
Als u bloed nodig heeft, dan is het er vanzelfsprekend. Help mee om dat vanzelfsprekend te houden. Spreek erover met mensen in uw omgeving. Iedereen tussen 18 en 70 jaar die gezond is, kan bloeddonor zijn.

Meer informatie kunt u lezen op de website:
www.sanquin.nl/donor-worden
Telefoon 0800 - 5115