Rob overleefde een infectie met een vleesetende bacterie

31 juli 2025
'Het dubbeltje op de goede kant' 

Tot begin 2017 leidt Rob Hermans (50) uit Weert een heel normaal leven. Hij heeft het goed met zijn vrouw Karin en twee jonge zoons, houdt van sporten, bonsais kweken en is als vrijwilliger actief bij V.V. De Rogstaekers. Tijdens carnavalsmaandag 2017 voelt hij een opvallende pijn in zijn bovenbeen. Anderhalve week later blijkt zijn leven voor altijd veranderd na het oplopen van een infectie door een vleesetende bacterie (necrotiserende fasciitis). Hij deelt met ons hoe hij dit ‘avontuur’, zoals hij het zelf noemt, heeft beleefd.

Rob is een nuchtere en opgewekte man, die met humor de moeilijke dingen minder zwaar maakt. Niet iemand die snel naar de dokter rent bij de kleinste dingen. Toch zegt hij aan het eind van die carnavalsdag tegen zijn vrouw Karin dat hij morgenochtend meteen de huisarts belt, vanwege de snel toenemende pijn in zijn linkerbeen. Er is dan nog niet veel meer te zien dan een klein rood rondje. De stekende pijn die hij voelt is echter extreem en er volgt een ‘helse’ nacht met koorts en ziek zijn. De huisarts schrijft antibiotica voor en zegt hem twee dagen later terug te komen voor controle. Ondanks de kuur neemt de roodheid snel toe en zwelt zijn bovenbeen enorm op. De koorts piekt tot 41 graden. De huisarts maakt het plekje waarmee het is begonnen open. “Er kwam een knepperend geluid uit, alsof je de folie van een magnetronmaaltijd doorprikt. Toen werd duidelijk dat er een holte onder zat en dat het ernstig was.” De huisarts stuurt Rob direct naar de spoedeisende hulp (SEH) van SJG Weert.

Vleesetende bacterie
“In eerste instantie werd daar gesproken over wondroos en kreeg ik meteen antibiotica via het infuus. De volgende dag kwamen er tijdens het avondeten meerdere dokters binnen. Toen wist ik dat het foute boel was.” De artsen dachten aan een vleesetende bacterie, oftewel necrotiserende fasciitis. Bij deze zeldzame aandoening veroorzaakt een bacterie een zeer ernstige infectie waarbij het onderhuidse weefsel afsterft. De infectie breidt zich razendsnel uit en is lastig te behandelen. Ongeveer de helft van de patiënten overleeft de aandoening niet. Rob moest direct geopereerd worden. “Ik dacht dat dit iets was wat je in de tropen oploopt. Maar daar was ik niet geweest.” Rob wordt naar de OK gebracht en neemt daar afscheid van zijn gezin. Pas vijf dagen later doet hij zijn ogen weer open, ditmaal op de intensive care. In die dagen blijkt er heel veel gebeurd te zijn. “Mijn vrouw heeft meerdere keren gehoord dat ik het misschien niet ging halen. Of dat ze niet wisten of ze mijn been konden redden. Gelukkig kreeg zij het altijd meteen te horen als er nieuws was, en gelukkig viel voor mij het dubbeltje steeds op de goede kant.” Rob wordt gedurende die dagen meerdere keren geopereerd, totdat al het door de bacterie aangetaste weefsel is verwijderd. Hij wil heel bewust meteen zien hoe zijn been eruitziet, om het zo snel mogelijk te leren accepteren. “Het leek wel of ik gefileerd was. Tot op het vlies om de spieren was alles weg.”

Warm gevoel
Er volgt een periode van drie weken op de IC in SJG Weert, waarbij hij veel voor zijn kiezen krijgt. Een opgelopen ziekenhuisbacterie, pijnlijke wondverzorging, de vele slangen waaraan hij verbonden was. De ruim 400 kaarten die hij krijgt doen hem goed. “Zelfs van mensen die ik niet eens zo goed kende. Dat gaf me zo’n warm gevoel.” Ook het contact met de medewerkers van het ziekenhuis is goed. Regelmatig krijgt hij iets extra’s toegestopt door de medewerkers service & zorg. De manier waarop de verpleging zijn gezin en met name zijn kinderen betrekt bij het proces maakt hem emotioneel. Voor hen is het heel confronterend hun vader zo ziek te zien. Terugdenkend aan zijn overplaatsing naar het Catharina ziekenhuis in Eindhoven krijgt hij een glimlach op zijn gezicht. “De hele gang stond vol met personeel om mij uit te zwaaien, zelfs de nachtdienst was nog gebleven. Ik voelde me net een beroemde voetballer.”

Transplantatie
In Eindhoven krijgt Rob een huidtransplantatie. De plastisch chirurg gebruikt huid van het aangedane been om de blootliggende spieren te bedekken. De operatie zelf verloopt goed, maar het herstel valt hem zwaar. Opnieuw loopt hij een ziekenhuisbacterie op. Uiteindelijk verblijft hij in Eindhoven ook drie weken in het ziekenhuis, waarna hij naar huis mag om te gaan revalideren.

Grenzen opzoeken
Tijdens de revalidatieperiode helpt zijn doorzettingsvermogen hem vooruit. Hij zoekt de grenzen op van zijn lichaam en gaat er bewust overheen. Zo gaat hij ‘stiekem’ op de fiets naar de fysiotherapie in Ell, 8 kilometer verderop. Na een intensieve training moest hij uiteraard ook weer terugfietsen naar huis. “Kreeg ik ook nog een lekke band en heb ik een eind moeten lopen! Dat was achteraf gezien misschien niet zo slim.” Het lukt hem om fysiek en mentaal weer op te krabbelen. Hij kan weer aan het werk en pakt het sporten weer op, inmiddels zelfs fanatieker dan voor hij ziek werd. Zijn been ziet er heel anders uit dan vroeger. De getransplanteerde huid is in feite een groot litteken ter grootte van zijn hele bovenbeen. Omdat de huidzenuwen zijn doorgesneden heeft hij daar geen gevoel meer. Wanneer hij zijn huid goed vet houdt beperkt het hem gelukkig niet. Ook heeft hij vlak na zijn eerste operatie met zichzelf afgesproken korte broeken te blijven dragen, wat een ander daar ook van mag vinden. “En daar heb ik me aan gehouden!”

Genieten verplicht
Hoe kijkt hij acht jaar later terug? “Het heeft een enorme impact gehad op mezelf en op mijn gezin. Maar het heeft vooral veel moois gebracht. Ik heb meegemaakt dat het van het ene op het andere moment over kan zijn. Ik geniet nu veel bewuster van de kleine dingen, dat voelt bijna als een verplichting zelfs. Waar maak je je druk over?” Om om te gaan met de periode waarin hij buiten bewustzijn was, kreeg hij de tip om een logboek te schrijven. Aan de hand van de verhalen van zijn naasten heeft hij tot in detail opgeschreven wat er is gebeurd. “Het feit dat ik tijdens die dagen wel heb gecommuniceerd, maar er geen herinneringen aan heb vond ik heel moeilijk. Het logboek heeft me enorm geholpen in de acceptatie daarvan.” Al snel gaat hij zich inzetten voor bewustwording over necrotiserende fasciitis. “Het komt maar een paar honderd keer per jaar voor. Zowel patiënten als dokters herkennen het daarom niet altijd meteen. Terwijl je maar heel kort de tijd hebt om te gaan behandelen voordat het te laat is. Ik hoop dat er steeds meer bekend wordt over deze aandoening.”

Rob overleefde een infectie met een vleesetende bacterie
Rob op de verpleegafdeling in SJG Weert tijdens zijn opname in 2017