De nieuwe Spoedpost in SJG Weert heeft de acute zorg in deze regio aanmerkelijk verbeterd en voor patiënten bovendien goedkoper gemaakt. Dat is het oordeel van de huisartsen en SEH-artsen die hier nu ruim een jaar onder een dak samenwerken.
Doordat de huisartsenpost (HAP) en Spoedeisende Hulp (SEH) in hetzelfde gebouw zijn ondergebracht, is het voor iedereen duidelijk waar hij met acute klachten naar toe moet en gaat er rond de diagnose en behandeling geen kostbare tijd meer verloren. “De patiënt krijgt nu via één loket de spoedeisende zorg die hij nodig heeft: van de huisarts of de SEH-arts. Bij het verlaten van de Spoedpost kan hij bovendien direct zijn medicijnen ophalen bij de Dienstapotheek in de centrale hal van het ziekenhuis”, vertelt Wilma van den Groenendal, manager spoedzorg Midden-Limburg van huisartsenorganisatie Meditta.
Geen verwarring meer
In het verleden kwamen patiënten nog geregeld bij het verkeerde spoedloket. De SEH behandelde mensen die ook door de huisarts behandeld hadden kunnen worden, hetgeen ten koste ging van hun eigen risico. Omgekeerd kwam het ook voor dat mensen met spoedeisende klachten bij de huisarts kwamen terwijl de acute hulp van de SEH was vereist. Die verwarring is nu verleden tijd.
Voor spoedeisende zorg in de avonduren, ’s nachts en in de weekenden belt de patiënt naar de Spoedpost Weert. Speciaal opgeleide doktersassistenten (triagisten) beoordelen de urgentie en schakelen vervolgens direct de acute zorg in die nodig is. Eenmaal gearriveerd in de Spoedpost meldt de patiënt zich bij de medewerker aan de centrale balie en wordt hij automatisch naar de juiste zorgverlener geleid: de huisarts of SEH-arts. Voor patiënten die te ziek zijn om op eigen gelegenheid naar deze afspraak te komen, regelt de Spoedpost een huisartsenambulance.
Goede samenwerking
De samenwerking tussen huisartsen en SEH-artsen verloopt prima, zegt Wilma van den Groenendal. “Samen stellen we het belang van de patiënt voorop. Die profiteert echt van het feit dat wij nu samen onder een dak zitten. De meeste patiënten worden door de huisarts gezien. Als die een patiënt niet kan behandelen, aanvullend advies van een medisch specialist wil inwinnen of een verwijzing voor een ziekenhuisopname nodig heeft, kan hij direct schakelen met zijn collega’s van de SEH. Gewoon een kwestie van even binnenlopen.”
Duidelijke afspraken
Die goede samenwerking vertaalt zich ook in de cijfers, zegt teamleider Theo Wilbers van de SEH. “Het aantal patiënten dat via de huisarts wordt verwezen naar de SEH steeg het afgelopen jaar met vijf procent. Dit zijn vooral de verwijzingen die eerst direct naar de SEH gingen en die nu dus via de huisarts doorverwezen worden naar een specialist. Bovendien zien we minder patiënten op eigen initiatief, dus zonder verwijzing van de huisarts komen. Dat aantal is het afgelopen jaar met drie procent gedaald. Voor patiënten die desondanks toch op eigen initiatief naar de Spoedpost komen, hebben de HAP en SEH heldere afspraken gemaakt. Afhankelijk van het ziektebeeld gelden er duidelijke protocollen voor wie de patiënt ziet en behandelt.”
Ervaringen delen
Volgens de teamleider van de SEH is de nieuwe Spoedpost na een gedegen voorbereiding op een ‘natuurlijke manier’ tot stand gekomen. “Dat is de basis voor het succes. Aan het loket zit één medewerker die zowel voor de HAP als de SEH werkt. We hebben samen één wachtruimte, één triagekamer en een gezamenlijke crisiskamer voor psychiatrische patiënten.” Wilma van den Groenendal vult aan: “In de gezamenlijke koffiekamer wisselen huisartsen, SEH-artsen en verpleegkundigen samen ervaringen uit. De communicatie verloopt goed, maar het blijft natuurlijk mensenwerk en het kan dus altijd beter.”
Nog een voordeel van het centrale spoedloket: als de gezondheid van een patiënt in de huisartsenpost ineens verslechtert, kan de SEH de acute zorg direct overnemen. “In het verleden, toen de HAP nog aan de andere kant van de straat zat, werden patiënten weleens per ambulance naar de SEH gebracht. Ook dát is verleden tijd. Er gaat in acute situaties geen kostbare tijd meer verloren.”
Gezondheidskrant SJG Weert • nummer 1 • april 2018 • pag. 7