Sinds ze hoorde dat ze uitgezaaide borstkanker had, slaat ze elke morgen een kruisje. Met een rotsvast vertrouwen in het leven houdt Petra de Graef de dood al bijna zes jaar op afstand. De chemokamer van SJG Weert is haar tweede thuis. “De dames van het Dagcentrum Oncologie zijn kanjers. Stuk voor stuk.”
Het begon met helse rugpijn, in het voorjaar van 2011. Petra dacht aanvankelijk dat ze zich vertild had op haar werk. Maar omdat de pijn aanhield en medicijnen geen soelaas boden, ging ze die zomer in het ziekenhuis onder de CT-scan. Een paar dagen later kwam de diagnose. Petra had borstkanker met uitzaaiingen in de lever, longen, lymfeklieren, het beenmerg en haar bekken. “Op zo’n moment valt de grond onder je voeten weg. Ik kon niet meer denken. Het meest verschrikkelijk was nog het moment dat ik het aan mijn zoon Nicky moest vertellen. Hij was vijftien en ook zijn wereld stortte in.”
“Omdat ik me goed voel, ga ik door.”
Klaar voor de strijd
Een borstoperatie was zinloos en ook te riskant omdat de tumor te diep zat, zo vertelden de artsen. Petra werd niet meer beter. Ze moest haar energie richten op het verlengen van haar leven. Chemo dus. “In gedachten zag ik kale en doodzieke mensen in bakjes overgeven. Dat was mijn beeld van de chemokamer. Maar toen ik er kwam voor de in take bleek het reuze mee te vallen. Ik werd hartelijk ontvangen. De verpleegkundige stelde me gerust, leidde me rond en legde duidelijk uit wat er ging gebeuren. Ik voelde me sterk, was klaar voor de strijd. Ik ben een prater, dat heeft me er doorheen gesleept.”
Voor haar eerste chemokuur moest ze elke donderdag naar het ziekenhuis. Achttien weken lang. Was dat een kwelling? Niet voor Petra. Ze verloor weliswaar haar haren, maar had verder geen last van bijwerkingen. “Dankzij zes oud-vriendinnen van de lagere school was het zelfs gezellig. Toen ze hoorden dat ik ziek was, kwamen ze elke week met vlaai of cake op bezoek. Lachen, gieren, brullen. De Cliniclowns werden we genoemd. Op een gegeven moment werd het een beetje te gezellig. Sommige patiënten konden de drukte niet waarderen. Volkomen begrijpelijk natuurlijk en dat hebben we ook gerespecteerd.”
Kanjers
Petra heeft een ‘abonnement’ op het Dagcentrum Oncologie. Honderden keren nam ze al plaats in de stoel. “Een bed is namelijk voor zieke mensen”, klinkt het met gevoel voor ironie. Via het infuus krijgt ze niet alleen chemo, maar ook medicijnen om de uitzaaiingen in bedwang te houden en haar botten te versterken. “De meeste uitzaaiingen zijn onder controle, maar in de lever komt de kanker steeds terug. Ik ben nu weer met spuithormonen begonnen.” In de chemokamer bouwde ze de afgelopen zes jaar hechte vriendschappen op. Banden voor het leven die helaas vaak ruw werden verstoord. “Ik heb van veel mensen afscheid moeten nemen. Van jong tot oud. Het is vreselijk, al die pijn en dat verdriet. Daarom heb ik zoveel respect voor de verpleegkundigen. Hoe die dames hun werk doen. Je kunt alles vragen. Hoe druk het ook is, ze maken tijd voor je. Als je ergens mee zit, wordt er eerst over gepraat. Warm, persoonlijk en betrokken. En dat geldt voor het hele team. De oncoloog, de verpleegkundig specialist en de geestelijk verzorger: het zijn allemaal kanjers.”
Elke dag is er een
Al zes jaar geniet Petra de Graef van elke dag die haar gegeven is. Ze zag haar zoon zijn rijbewijs halen en vierde haar vijftigste verjaardag alsof het haar laatste was. “Mijn oncoloog Natascha Peters heeft gezegd: zolang je beter en niet slechter wordt van een kuur kun je ermee doorgaan. Omdat ik me goed voel, ga ik door. Ik had nooit durven dromen dat ik er nog zoveel tijd bij zou krijgen. Elke dag is er weer een extra. Toen ik in 2011 hoorde dat ik uitgezaaide borstkanker had, heb ik gelijk een scooter voor mijn zoon gekocht. Hij was nog vijftien en je had zijn gezicht moeten zien. Eén grote lach. Ik stond ernaast te huilen en dacht: wat er ook gebeurt, dit pakken ze me nooit meer af.”
Gezondheidskrant SJG Weert • nummer 1 • april 2017 • pag. 1