De een heeft zijn keuze al gemaakt en zelfs op papier vastgelegd, een ander gaat de vraag liever uit de weg. Wil ik bij een hartstilstand wel of niet gereanimeerd en beademd worden?
Hoe confronterend misschien ook, het is toch goed om hier eens over na te denken. Ziekenhuizen zijn bij een opname namelijk verplicht om deze vraag uit voorzorg te stellen en het antwoord vast te leggen in het medisch dossier. Ook in SJG Weert vragen we aan elke nieuwe patiënt of hij bij een eventuele hartstilstand gereanimeerd en beademd wil worden. Bij een kind dat te jong is om deze afweging te maken, bespreekt de arts dit met de ouders. “Door deze vraag vooraf te stellen, voorkómen we dat patiënten bij een eventuele hartstilstand in het ziekenhuis tegen hun wil in worden gereanimeerd. Zeker bij jonge, vitale patiënten is deze kans natuurlijk uiterst gering. Maar we vragen het toch en de patiënt kan zijn wensen natuurlijk ook altijd zelf aangeven. Als er niks over in het dossier is vastgelegd, mag de arts er van uitgaan dat iemand bij een hartstilstand gereanimeerd wil worden”, vertelt manager ouderenzorg Katie Dermout.
“Reanimeren, weet u al wat u wilt?”
Volgens hun beroepscode stellen artsen alles in het werk om levens te redden. Tenzij de patiënt medisch handelen expliciet heeft verboden of in zo’n slechte toestand verkeert dat reanimeren geen enkele zin heeft en meer kwaad dan goed doet. Katie Dermout: “Het uitgangspunt is dat de medische schade tot een minimum beperkt moet blijven; het medisch handelen mag nooit zinloos zijn. Anders gezegd: als je weet dat iemand als een kasplantje verder zal leven, ga je niet meer reanimeren. De arts kan dan op medische gronden en in overleg met de familie beslissen om geen levensreddende handelingen te verrichten. De kwaliteit van leven is dan het uitgangspunt, niet het verlengen daarvan.’
Dagelijks sterven er in ons land gemiddeld 35 mensen aan een hartstilstand; veruit de meesten thuis of op straat. Zodra de zuurstoftoevoer naar de hersenen stopt, telt elke seconde. Om een hartstilstand te kunnen overleven en hiervan goed te herstellen, moet zo snel mogelijk de reanimatie worden gestart. “Door de AED defibrillators die tegenwoordig op veel plekken beschikbaar zijn, gebeurt dat gelukkig ook steeds vaker. Maar nergens is de overlevingskans natuurlijk groter dan in de gecontroleerde setting van een ziekenhuis, op de IC of op de operatiekamer. Hoe sneller je begint met reanimeren, hoe groter de overlevingskans. En dat geldt zeker voor jonge, vitale mensen”, besluit Katie Dermout.
Gezondheidskrant SJG Weert • nummer 1 • april 2016 • pag. 11