Brandend maagzuur lijkt een onschuldige klacht, maar kan blijvende schade geven aan slokdarm en longen. Om de behandeling van patiënten met deze aandoening te verbeteren hebben de chirurgen en MDL-artsen van SJG Weert de krachten gebundeld. Zij werken nu samen in een speciaal zorgpad reflux.
Reflux, zoals de terugstroom van maagzuur ook wordt genoemd, geeft buikpijn, een branderig gevoel achter het borstbeen en oprispingen. “Veel mensen lopen lange tijd rond met deze klachten, omdat ze denken dat het ‘erbij hoort’. Er is echter veel aan te doen en dat is nodig ook; op langere termijn geeft dit blijvende schade aan de slokdarm en longen, door oprispingen, ophoesten en verslikken. Met name nachtelijk zuur geeft ernstige klachten”, vertelt chirurg Frank Vanhimbeeck. Omdat er vaak pijn op borst gevoeld wordt door het zuur, belandt men geregeld eerst bij de cardioloog en laat een diagnose even op zich wachten.
Middenrifbreuk
SJG Weert heeft nu een behandelpad voor refluxklachten. De MDL-artsen en chirurgen werken hierbij samen en bespreken patiënten met elkaar om de beste behandelpak te bepalen. Er wordt gezamenlijk beoordeeld of een patiënt het best geholpen is met medicatie om de klachten te verminderen, of met een operatie. Als reflux veroorzaakt wordt door een middenrifbreuk is, is een operatie nodig om de breuk te dichten en een nieuwe klep te maken. Hiermee wordt voorkomen dat de maag door het middenrif omhoogkomt, met opkomend maagzuur tot gevolg. “De technieken voor deze ingreep zijn de laatste jaren sterk ontwikkeld. Het is een voor de patiënt relatief kleine ingreep, waarbij je meestal de dag erna weer naar huis kunt. Vlak erna kun je wat last hebben bij het slikken, of voelen dat het eten trager zakt. Op de langere termijn na de operatie zien we dat de klachten flink verminderen of zelfs verdwijnen”, aldus Vanhimbeeck. Hij en zijn collega-chirurg Tanja Lettinga zijn gespecialiseerd in refluxoperaties. “Het komt wel eens voor dat klachten na een poos terugkeren. Onderzoek wijst uit dat een nieuwe operatie in dat geval zinvol is. We bespreken met elkaar en natuurlijk met de patiënt wat in diens situatie de behandeling wordt.”
